dinsdag 24 februari 2009

Dag 14 Diema – Bamako

Om kwart voor 7 staan we alweer naast de auto op te ruimen. Andrew roept dat er over een kwartier een briefing van Pam zal zijn. Die komt er echter nooit; alle teams trekken een beetje hun eigen plan, winnen bij Pam informatie in over wat er precies gaat gebeuren en beslissen dan zelf wat ze gaan doen. De structuur die Andrew probeert aan te brengen gaat dus ook hier weer de mist in, iets wat steeds de organisatie kenmerkt.

Rond half 9 vertrekken we met R&R, de Travel Channel jongens, Pam en Amanda en een aantal andere teams naar een dorpje dichtbij Diema, dat geen stroomvoorzieningen heeft, om daar de solarpanels van de TC jongens te installeren. Amanda is een oorspronkelijk Australische, werkend in Engeland, die vanuit de TravelChannel de teams begeleidt, maar nu de laatste dag even achterin de auto van R&R meerijdt ipv met de organisatie. In het dorpje nemen we veel foto’s met een hoog “National Geographic-gehalte” die later met grote ogen bekeken worden als we ze aan de kinderen laten zien op het schermpje van de camera. Na een tijdje besluiten we de TC jongens daar te laten om de solar panels in elkaar te zetten terwijl wij verder gaan naar twee scholen in Diema.

Het “scholencomplex” is eigenlijk twee gebouwen met ieder 2-3 klaslokalen. Het ene gebouw is een lagere school en het andere een middelbare. In de klassen zitten gemiddeld 60 leerlingen van variërende leeftijden (zo’n 5 jaar verschil tussen de jongste en de oudste van de klas). We mogen een kijkje nemen in de lokalen en zeggen dat de kinderen ons best vragen mogen stellen als ze dat willen, maar daar komt niet zoveel van terecht; ze zijn erg verlegen. Op het schoolbord staan alle onderwerpen zoals wij die ook op ons (school)bord kregen toen we klein waren; rekenen, taal, aardrijkskunde. Dit is niet de armste school die we vandaag zullen aandoen heeft Pam verteld, dus hier gaan vanuit R&R en ons wat minder spullen heen. Maar als we dan het grote plastic krat zien waar zij mee aankomen valt ons plastic zakje in het niet. Wederom balen we dat onze spullen op die vrachtwagen staan; hier hadden we echt een verschil kunnen maken met de donatie en nu weten we niet waar de spullen terecht komen. Het dorpshoofd en de directeur zijn gelukkig erg blij met alle spullen. Dan gaan we terug naar het kamp waar we al onze medische spullen in het huisje van Pam achterlaten, omdat er vandaag geen tijd meer is om langs een ziekenhuis te gaan (jammer, want juist medische spullen hadden we niet op de truck gezet). We drukken de vrouw die Pam helpt bij het distribueren van de spullen nogmaals op het hart dat het noodzaak is dat de spullen bij artsen terecht komen en niet bij leken. Ze verzekerd ons dat ze daar altijd zorg voor dragen, omdat ze weten dat de bevolking medicijnen in zal nemen als snoepjes zonder te weten wat het spul precies doet. Mooi dat komt dus in ieder geval goed terecht.

Dan op naar een wat meer afgelegen dorp; ongeveer een uur hobbelen over een stoffig zandpad. Maar als de Renault Espace van Pam dat kan moet ons Laro’tje het ook nog wel volhouden. Als we aankomen bij het dorpje zien we dat dit ook het dorp is waarvan de inwoners ons gister zo hartelijk welkom heetten. Dit is echt een samenleving zoals we die alleen van de tv-documentaires kennen; ze hebben nauwelijks alle ‘bare necessities’. Er is gelukkig wel voldoende water door de waterput die ze hebben en er zijn een boel geiten en wat andere dieren. Maar dit is ongetwijfeld een samenleving waarin geld nog geen enkele rol speelt; allemaal ruilhandel.

Wel staat er een gloednieuw schoolgebouwtje, gesponsord door een buitenlandse instelling. Als we binnen in het klaslokaal mogen kijken wijst de leraar op de gaten in het schoolbord. Daar was schoolbordverf dus echt geweldig geweest en het laat ons zien dat je er eigenlijk helemaal niet bij stilstaat wat deze mensen allemaal kan helpen. Op het terrein voor de school ligt een verzameling conservenblikken met daarop in enorme letters U.S.Aid en daaronder “vegetable oil”, beetje vreemd, maar het zal een doel gediend hebben. Vrijwel direct ontstaat er ook hier weer een groep zingende mensen; ze rukken zelfs uit met alle paarden die ze netjes op een rij naast elkaar zetten; allemaal om ons te bedanken voor onze spullen. We hebben hier gelukkig ook best veel kunnen geven; een groot krat en een aantal tassen van R&R, wat spullen van ons en behoorlijk wat zakken van de Delica jongens die zich inmiddels ook weer bij ons aangesloten hadden. Dan spreekt de village-chief zijn dank naar ons uit. Hij laat weten dat op Pam na wij de allereerste blanken zijn die ooit in dit dorp zijn geweest! Dat is toch wel heel bijzonder. Als we klaar zijn om weg te gaan zegt de chief tegen Pam dat we even moeten wachten. Niemand weet waarop. De temperatuur in onze auto is inmiddels tot nieuwe recordhoogte stegen: 50,7 graden, dus wij besluiten buiten te wachten waar de andere teams lekker in de airco vertoeven.

Als we eindelijk kunnen gaan is ons nog niet helemaal duidelijk waar het oponthoud voor was, maar dan stopt het konvooi wederom als we midden in het dorp staan. Pam komt samen met de village-chief langs iedere auto met een geit. Ze legt uit dat het dorp ons een geit wil doneren voor onze spullen. Ze gaat langs de auto’s zodat iedereen de chief hiervoor kan bedanken en daarna wil ze de geit achterlaten. Maar daar is geen sprake van, de gift kan onmogelijk geweigerd worden, dus de geit wordt met 4 pootjes aan elkaar gebonden en achterin de Renault gelegd. Even leunt Pam met haar armen tegen de auto en wendt haar hoofd af; haar Westerse achtergrond doet haar even meevoelen met het dier. Maar goed de geit gaat mee en overleeft de rit terug goed (zij het wat shakey als ie uit de auto gehaald wordt). Dan nemen we afscheid van Pam bij haar missionarispost en beginnen aan onze allerlaatste rally-etappe. Op naar Bamako!!

Tis vanaf Diema nog zo’n 342 kilometer. “An easy drive” en om 17.30 passeren we het bord Bamako (de nodige foto’s worden gemaakt!). Woohoo we zijn er! Er volgt een chaotisch uurtje door deze smerige stad waar meer brommers dan auto’s rijden. Wij hebben gezegd wel te weten waar het is (volgens het kaartje in de Lonely Planet) en een beetje bluffen en wat foute afslagen later staan we dan echt bij de finishline; hotel Salam. Het grootste, beste, duurste hotel in de stad (of zo zegt men). En wij maar denken dat we de eersten zouden zijn; er staan al tientallen auto’s geparkeerd op de parkeerplaats bij het hotel. Morgen zal hier de triomfboog worden opgezet en zullen alle teams feestelijk onthaald worden, dus dan gaan we nog een ererondje doen.

Vrijwel direct nadat we onze auto geparkeerd hebben zwermen er kopers om ons heen. “How much for the car?”. Wij gaan terugrijden dus ons antwoord is standaard: “100.000 euros” of “how much would you pay?”, waar nooit echt een duidelijk antwoord op komt. Eerst maar eens een biertje drinken met onze reisgezellen en vieren dat we er zijn. Kort worden een paar memorabele momenten van de reis opgehaald, waaronder natuurlijk hoe wij strandden in de woestijn en ze ons achter moesten laten. Ze wisten dat we genoeg voedsel en water hadden, dat we veilig in de auto konden slapen en dat het wel goed zou komen. “But your worried little face, Jolies, that is why we HAD to get help. We weren’t concerned for Rik, but your face and big troubled eyes is what made us feel terribly guilty to have to leave you guys.”

We spreken met z’n allen af om vanavond samen te eten, maar eerst gaat iedereen maar eens een slaapplaats zoeken. Wij hebben dit hotel al maanden geleden gereserveerd voor morgennacht. R&R vragen ook alvast een kamer voor deze avond aan, dat lukt, maar daarna zitten ze echt helemaal vol. Voor ons geen probleem, we waren toch niet van plan hier vannacht al te slapen, want dat is veel te duur. Amanda en Lies laten de receptionist met gezonde tegenzin (we zouden er morgen achter komen dat alle staff nors en brutaal is in dit hotel) een aantal door de Lonely Planet aangeraden hotels bellen; allemaal vol. Dan raadt hij zelf een ander hotel aan. Double room kost daar 30.000 per nacht (50euro) en aangezien het wordt aangeraden door het beste hotel in de stad gaan we ervan uit dat het wel een goed hotel zal zijn.

Niet veel later worden we dubbel afgezet door een taxichauffeur (1x a 7000 voor de taxirit die eigenlijk 1500 had moeten kosten (kwamen we later achter) en 1x voor de deur van het hotel Dafina). We nemen taxi’s in plaats van onze eigen auto, omdat a. de auto beveiligd staat bij Salam en b. het uren duurt voor we onze eigen weg gevonden hebben in deze stad! Het hotel doet bij binnenkomst sober, maar netjes aan. De mannen bij de receptie spreken geen woord Engels, maar we kunnen onszelf inmiddels redelijk verstaanbaar maken in het Frans. Amanda vraagt in haar beste Frans om een niet-roken kamer, waarop de man zegt: “ja je mag overal roken.” Amanda: “nee, ik wil een niet-roken kamer”, receptionist: “nee op je kamer mag je niet roken”…vreemd. Goed, we krijgen onze sleutels. Amanda wordt naar een kamer boven geleid en een andere jongen loopt met ons mee om onze kamer te tonen. “Hier is het” zegt hij en terwijl Lies de sleutel in het slot steekt loopt hij weg. Een paar seconden later lopen we de kamer in waar al allemaal bagage blijkt te staan…de kamer is duidelijk al in gebruik! Lies loopt terug om te vragen hoe het zit en een andere jongen loopt mee. Hij wordt in eerste instantie bijna boos als wij proberen uit te leggen met onze sleutel kennelijk de verkeerde deur opengemaakt te hebben. We proberen te vertellen dat iemand anders ons die kamer had aangewezen. Dan brengt hij ons naar de “goede” kamer. We hebben over ongeveer een half uurtje weer met Amanda afgesproken bij de receptie om terug te gaan naar het Salam, waar we ook de anderen zullen zien om van daaruit een eettentje te zoeken.

We willen even snel douchen, want dat is alweer dagen geleden. Onderweg naar het hotel bedachten we dat we de shampoo in de auto hadden laten liggen, maar ach ieder redelijk hotel heeft toch shampoo? Als we de badkamer inlopen blijkt ons inmiddels toch al niet te grote vertrouwen in dit hotel niet verbeterd te worden; er is maar één handdoek, geen zeep, geen shampoo, geen wc-papier, er ligt een halve cavia aan haar in het badputje en als we het water aanzetten wordt het na 5 minuten nog steeds niet warm. Ook ligt op het bed maar één kussen; het andere ligt op het bureau in de hoek met allerlei verdachte bruine vlekken erop. Als Lies naar de receptie loopt om om de ontbrekende spullen te vragen lijkt er een soort reactie te zijn van “hm vreemd, misschien is de kamer niet schoongemaakt?”. Omdat er geen warm water is wordt ons een andere kamer aangeboden. Ook hier geen handdoeken en zeep en nog veel vreemdere vlekken op de vloer, maar de douche wordt in ieder geval warm. (Hoewel de drie grote ramen in de badkamer waar eenieder die langsloopt door naar binnen kan kijken Lies er alsnog van weerhouden hier te douchen; die ene dag kan er ook nog wel bij.) We frissen ons snel op en gaan terug naar het Salam. De taxirit kost 1500 CFA, waardoor we nu dus weten wat het echt hoort te kosten.

We willen met z’n allen naar de African Grill op aanraden van de Lonely Planet. Als we een taxichauffeur vragen ons erheen te brengen zegt deze: “nee de African Grill is gesloten, ik breng jullie wel ergens anders heen.” Oldest trick in the book natuurlijk, daar trappen we dus niet in. Koppige Europeanen als we zijn gaan we dan wel lopen, zo ver zou het ook niet moeten zijn… Na een kwartiertje lopen begint Amanda zich echt niet goed te voelen. Watergebrek geeft ze zelf aan. Als we na nog een paar minuten besluiten met haar in een taxi te stappen om naar het restaurant te komen besluit ook de rest van de groep in taxi’s te stappen. Raoul zal de voorste taxi wel naar het restaurant proberen te krijgen, de andere twee hoeven er slechts achteraan te rijden. Dat lijkt makkelijk, maar op de tweede rotonde zit onze chauffeur duidelijk te slapen als de rest afslaat en hij vrolijk doorkachelt op de rotonde. Gelukkig zitten we zelf op te letten en hebben de rest na een extra rondje rotonde al snel weer in het vizier. Enkele omzwervingen later staan we dan eindelijk voor de African Grill: dicht! Hahaha. Toen ons maar ergens anders heen laten rijden; een straat met 3 restaurants. Eén niet echt aanlokkelijk, één tex-mex (Raoul: “I’m not going tot a tex-mex in Africa!”) dus dan naar café du Fleuve. Ijskoude biertjes, goede steaks, niet heel Afrikaans, maar wel heel lekker. Daarna ieder richting zijn eigen hotel; we zien elkaar morgen bij de triomfboog voor hotel Salam!

Bij onze kamerdeur proberen we nog even met Amanda of haar sleutel ook op onze deur past (dat idee was wel gewekt toen wij eerst de foute kamer openden), maar gelukkig lukt dat niet…ze hebben vast 3 verschillende sleutels ofzo. We maken ons er niet druk om, morgen zijn we weer weg. Als we in bed liggen bespreken we nog even voor welk bedrag we de auto wèl zouden verkopen. Als iemand zo gek is 5000 euro te bieden doen we het; maar dit is allemaal utopie. We gaan gewoon terugrijden hoor!

Kilometers: 80 om en rond Diema, 342 naar Bamako, totaal = 422km.
Begin van de dag: 6.45u opgestaan, 8.30u weggereden.
Eind van de dag: 18.30 bij hotel Salam, Bamako.
Aantal uren gereden: ong. 7uur.
Slaapplek: hotel Dafina in Bamako (10u)

vrijdag 13 februari 2009

Dag 13 officieel racing: Kiffa – Korera Kore, officieel touring: Kiffa – Kayes, wij: Kiffa – Diema

Wederom gaan we vandaag van zowel de racing als touring route afwijken. We zullen, met 3 andere teams (R&R, Delica&Travel Channel) naar Diema gaan rijden. Een dorp in Mali dat ook als goed doel is bestempeld, we hopen hier niet bedrogen uit te komen. Ross&Lies gaan naar de ochtendoriëntatie (altijd handig om toch even te horen wat ze te zeggen hebben) terwijl Rik en Raoul hun kater bespreken. Ze zeggen bij de oriëntatie dat er wat geruchten de ronde deden over kidnapping in deze omgeving, maar dat daar niets van waar is . Ook moet iedereen als ze de poort uitrijden even doorgeven waar ze vandaag heengaan zodat ze van alle teams in de gaten kunnen houden waar ze zijn. Over de vele teams die nog vastzitten in de woestijn door de etappes van gister en eergister wordt weer met geen woord gerept (wij hoorden dat viavia), het lijkt erop dat de organisatie nu echt zijn grip hop het geheel begint te verliezen. (Helemaal wanneer bij het uitrijden van de poort ons niet gevraagd wordt waar we heengaan, laat staan dat iemand het opschrijft).

Teruglopend van de oriëntatie is te zien hoe 3 mannen bezig zijn de 3 toiletten te ontstoppen. Wat een hondenbaan, 3 gaten in de grond (Franse toiletten) die gebruikt zijn door 200 man moeten schoonmaken! Bij de auto’s zien we the C-team die iets verderop in het kamp gekampeerd hebben. Hoe zij ons gisteravond hebben kunnen missen toen ze het kamp inreden is een raadsel. Ze balen er zelf nog het meest van als ze horen dat wij alcohol hadden! Vlak voor we gaan zien we nog hoe de charity-vrachtwagen waar wij ook een deel van onze spullen opgezet hebben ontladen wordt. Allerlei netjes gestapelde pallets worden afgeruimd en bij Idoumou neergezet; hij zal wel voor de distributie zorgen. Dat belooft weinig goeds. Dan zien we ook onze dozen staan; verfomfaaid en in elkaar gezakt met dozen van andere deelnemers. Daar balen we van, maar er is niets aan te doen. We hopen dat iets ervan nog goed terecht komt. Gelukkig hebben we wat dingen zelf gehouden.

Rond half 9 rijden we in konvooi de poort uit, op naar Diema. Lies rijdt, want Rik kan dat nog niet echt. Even later vertellen R&R dat ze vanochtend aan Andrew gevraagd hebben naar Pam Young, de vrouw die ons aanspreekpunt moet zijn in Diema; zij is al jaren bezig met scholen en ziekenhuizen van goederen voorzien in deze regio. Andrew zei: “she’s a wonderful woman, I would trust her with my life.” Raoul: “Ok. And is it easy to find her in Diema?” Andrew: “I don’t know, I’ve never been there.” Duss…(zou dit het wel waard zijn dan?)

Het rijden vandaag is prima; goede weg, lekker weer, maar redelijk eentonig uitzicht. Rond kwart voor 3 passeren we de grens met Mali, ook weinig spannend; je vult een formulier in, levert je paspoort in, rijdt 100 meter tot je de grens over bent en even later komt er een mannetje weer uit het hokje waar je je paspoort hebt ingeleverd met een stapeltje paspoorten die vervolgens (om de één of andere reden) iedereens tweede naam roept (soms amper te verstaan) en dan je paspoort terug geeft.

Dan zijn we om kwart voor 4 deel van een tragisch ongeluk: een vogeltje achtte het nodig onder ons voorwiel te vliegen. Moge hij rusten in vrede.

Om kwart over 5 bereiken we Diema en na kort rondrijden weet iemand ons ook te vertellen waar Pam is. Lies heeft dan inmiddels een uurtje of 9 gereden, Rik voornamelijk zijn roes uitgeslapen. In het roadbook staat dat ze ons vandaag verwachten, maar wij weten niet wat we ons darbij moeten voorstellen en of het waar is. Maar de missionarispost van Pam blijkt “the real thing”. Als we aankomen staat de voltallige bevolking van een dichtbij gelegen dorp te klappen, te zingen en te dansen als groots welkom. We kijken toe en sommigen dansen even mee. We horen van Pam dat we hier kunnen overnachten (tentjes opzetten) en ook eten kunnen koken later, als zij dan ook een hapje mee mag doen. Pam is een Engelse, gezette vrouw van tussen de 50 en de 60 die hier helemaal haar doel gevonden heeft (www.villageventures.info). Ze is hier 20 jaar geleden verzeild geraakt toen haar Landrover vast kwam te zitten en ze er door een paar bewoners van Diema uitgetrokken is. Ze sprak geen woord Frans maar sindsdien heeft ze haar hart aan deze omgeving geschonken. Als ze hoort wat iedereen heeft meegebracht is ze verrukt, maar ook een beetje overdonderd, want nu moet ze een plan gaan maken van war het allemaal heen gaat en waar wij het morgen zelf kunnen afleveren. We hebben namelijk niet genoeg tijd om zowel langs alle scholen als langs ziekenhuizen te gaan, dus een deel van de spullen zal bij haar achterblijven en verdeelt zij later. Er blijven ’s avonds teams bijkomen en ook de organisatie inclusief Andrew strijken er neer. Pam wordt een beetje chaotisch van zoveel mensen die allemaal spullen hebben, aandoenlijk om te zien.

Na het zingen doen we nog een poging wat spullen uit te delen. Vingerpoppetjes en snoep; als aasgieren komen ze af op wat je uit te delen hebt en niet alleen kinderen ook volwassen vrouwen. Als iemand probeert een vriendschappelijk potje voetbal te beginnen ontstaat er binnen no-time een soort enorme rugbyhoop van alle mensen die allemaal alleen maar de bal willen hebben. Als iemand grip heeft op de (ongetwijfeld nu lekke) bal gaat de menigte weer uit elkaar. Leuk geprobeerd. Het dorp gaat met ezels en karren weer richting hun eigen dorp en wij gaan met z’n allen kamp opzetten. Het enige dat dan nog herinnert aan de aanwezigheid van het dorp is het geitenhoofd dat op tafel ligt. De burgemeester had speciaal voor de gelegenheid een geit ter beschikking gesteld van het dorp. Een feestmaal voor iedereen!

Wij koken pasta met rode saus en salami (goed warm deze keer) en koken ook voor de travel Channel jongens die zelf geen kookpitjes mee hebben. Ze zijn ons uitermate dankbaar en doen de afwas. Onder het genot van wat lauwwarme biertjes (Yes! We zijn in Mali!) die gehaald zijn door de Delica jongens kletsen we met een racing team van 3 IT-ers die werken in België. Leuk om van hen ook weer andere ervaringen te horen (één van hen; een kleine Indiër is als bij een checkpost wel eens als petit-cadeau gevraagd). James (één van de A-team) wrijft Lies nog even het tragische geval van het vogeltje in: “well you didn’t exactly kill it, it kind of hit the car but then he limped/flew to the side of the road. He’s probably still there, dying, thinking of how he should get home to his family.” Bedankt James.

Het plan voor morgen is om twee scholen in Diema te bezoeken en dan naar een dorpje voor de solar panels en dan naar weer een andere school in een dorpje verder weg. Om 7 uur zal er voor iedereen (ook de teams die gedurende de avond zijn binnen gedruppeld) een briefing zijn zodat duidelijk is wat er gaat gebeuren. Als het goed is lukt het dan om ook nop op tijd weg te gaan en met daglicht in Bamako aan te komen, 1 dag te vroeg! Dan hebben we ook wat tijd extra om de stad te verkennen, leuk!

Kilometers: 521km
Begin van de dag: 6.30u opgestaan, 8.30u weggereden.
Eind van de dag: 17.30u in Diema.
Aantal uren gereden: ong. 9u
Slaapplek: in de auto bij Pam’s missionarispost in Diema (8u)

donderdag 12 februari 2009

Dag 12 officieel racing: Tidjika – Kiffa, wij: Nouakchott – Kiffa

Rond 8 uur opgestaan. The A-team hadden we gister niet meer gezien, maar we zagen hun busje op de camping staan. Gister al even besproken dat we vandaag wel samen konden rijden. We hebben niet zo’n lange dag voor de boeg (560km), maar we wilden wel graag met licht aankomen dus hadden gezegd tussen 9.30 en 10 weg te gaan. Brett haalt wat brood in de stad en ondertussen zetten wij, nu we een keer de tijd hebben, maar eens koffie voor onszelf. Een slap, waterig bakkie later zijn wij klaar om te gaan, maar de jongens zijn hun auto nog aan het inpakken. We dralen wat over het vervallen terrein, maar als het zwarte busje dan eindelijk rijdt zeggen ze nog even de stad in te willen om een internetcafé te zoeken om foto’s te uploaden. Das prima, maar wij besluiten om wel alvast naar Kiffa te gaan.

We leren Mauritanië kennen. Overal zie je drie dieren in overvloed; geiten, koeien en ezels. Vooral die laatsten willen nogal eens koppig midden op de weg blijven staan. Velen van de ezels hebben het zwaar te verduren door de stokslagen die ze krijgen als ze voor de wagens gespannen zijn; ook als ze niet harder kunnen, omdat er bijvoorbeeld een auto of andere wagen voor ze rijdt. Erg ondervoedt zijn de dieren gelukkig niet, hoewel er natuurlijk geen grammetje teveel aan zit. Buiten de dorpen liggen ook regelmatig karkassen in verschillende staten van ontbinding langs de weg. Ja, je kan zo’n beest natuurlijk ook niet meeslepen als ‘ie het onderweg begeeft, maar het benadrukt hoe anders dit land is. Het is echt een luxe om dieren net zoveel aandacht te kunnen geven als mensen.

Overal waar we even stoppen (in een dorpje om brood te kopen, bij een benzinestation om te tanken) drommen er kinderen om ons heen “donner moi la bic” (pen), “donner moi bonbon” en zelfs “donner moi l’argent” wordt er geëist. Het staat ons tegen; er kan geen hallo vanaf en als je toch eens besluit wat te geven zal je nooit een “merci” horen. Het toppunt is als we vandaag bij een tankstation stoppen. Rik geeft de sleutel aan de tankbediende en stapt dan uit om met wat B2B-ers die achter ons stopten te gaan kletsen. Lies die achter het stuur blijft zitten heeft dan de buitengewoon aangename taak zo vaak mogelijk “non” te zeggen. Eerst vragen de kids om het gebruikelijke; pennen, snoep. We hebben ontzettend veel pennen, dus Lies pakt een handje en wil die één voor één uitdelen. Binnen no-time steken er 20 kinderhandjes door de ruit die allemaal in het luchtledige grijpen om een pen te pakken te krijgen. Enkele seconden en een arm vol met krasjes later zijn de pennen weg: “c’est finit”. (We moeten natuurlijk ook overhouden voor de rest van de reis.) Dan begint het vragen om werkelijk alles wat er in de auto te zien is, van het woordenboek tot je zonnebril tot de GPS tot de achteruitkijkspiegel. “Non!”

Wat deze stop des te memorabeler maakt is het benzinestation zelf. Er is maar één pomp met een analoog systeem om de liters te tellen (4 wieltjes, 10 cijfertjes die doorklikken) en de diesel moet met de hand opgepompt worden! We maken er een foto (en stiekem ook een filmpje) van, waar we bij het afrekenen ook voor betalen. Hij heeft geen wisselgeld zegt hij, dus dat is dan maar voor de foto.

Verder zien we de hele dag weer prachtige landschappen; wijdse dorre leegte en ook enorme bergen. Overal, binnen en buiten de dorpjes, staan mensen (voornamelijk kinderen) langs de weg die hun hand ophouden of gebaren dat we moeten stoppen. Zouden er ooit auto’s zijn die dat ook daadwerkelijk doen? We vragen ons sowieso af waar die mensen vandaan komen. Al de hele reis gebeurt het regelmatig dat je denkt dat je in the middle of nowhere bent en er toch opeens mensen naast je auto staan. Over het algemeen komt het er natuurlijk op neer dat zij weten dat er nog wel eens auto’s stranden en daar een slaatje uit proberen te slaan. In sommige dorpen gooien kinderen stenen naar de auto. We waren al gewaarschuwd dat ze dat een leuk tijdverdrijf schijnen te vinden, maar kunnen niet echt waarderen dat het waar blijkt te zijn. Gelukkig geen schade.

We nemen ook even de dorpen door die door de organisatie zijn voorgesteld als “goede-doel dorpen”. Misschien dat we er vandaag nog één aan kunnen doen en anders morgen met de anderen. Vlak voor Kiffa zal de eerste zijn: N’Tikkhat, maar als we er doorheen rijden zien we niet direct waarom dit dorp de hulp harder nodig zou hebben dan andere dorpen. We besluiten door te rijden naar het kamp. We hopen eigenlijk voor het donker ook nog een garage in Kiffa te vinden die naar onze schokdempers kan kijken: het ijzerdraad houdt het op zich prima, maar het is toch een beetje alsof je op een trampoline zit iedere keer dat we hobbels tegenkomen. Om 17u bereiken we een nieuwe maximumtemperatuur: 45,7 graden in de auto en 35,7 buiten.

Tegen half 7, net voor schemer rijden we het kamp binnen dat direct aan de weg ligt. Het is het enige kamp in de hele rally waar racing&touring tegelijk staan, maar daar zullen we weinig van merken. Meteen zien we R&R die hun tent dicht bij de ingang hebben opgezet en na vijf minuten is er een hoop duidelijk voor ons: we hoeven niet te proberen naar Kiffa te gaan voor een garage, want het is eigenlijk maar een uit de klauwen gegroeid dorp en als ze al een garage hebben zullen ze geen LaRo schokdempers kunnen regelen. We horen ook dat de Laurence en Ciaran inderdaad voor een belachelijk bedrag een nieuwe motor in de auto hebben laten zetten die het maarliefst 50km gehouden heeft; nu zitten ze 50km buiten Dahkla vast! Het ergste is dat ze het land niet zonder auto kunnen verlaten dus dat ze ook nog moeten gaan betalen om de auto terug te laten verschepen naar Spanje, terwijl het ding eigenlijk nutteloos is inmiddels. Ze komen dus nooit meer op tijd in Bamako en zijn bakken en bakken met geld kwijt….heel erg zuur!

Dan horen we ook over N’Tikkhat; het jongensteam van de Travel Channel had daar een paar solar panels willen afleveren, omdat het dorp die hard nodig zou hebben aangezien er geen stroomvoorziening is. Toen ze echter het dorp in kwamen was overal straatverlichting te zien en liepen overal elektriciteitskabels. Ze vroegen naar de village chief die de solar panels in ontvangst zou nemen. Vijf minuten later kwam deze opdagen in zijn gloednieuwe BMW X5! De jongens hebben rechtsomkeert gemaakt en de solar panels meegenomen; er zou vast nog wel een dorp komen dat ze harder nodig had. Aan deze misser kon de organisatie overigens weinig doen, het dorp was aangeraden door ScoobyDoo; vreemd!

We pakken twee jerrycans van het dak om op te zitten en sluiten ons aan bij R&R en de jongens van Travel Channel. De jongens van The A-team (of C-Team zoals ze zich inmiddels noemen) hebben we de hele dag niet gezien. Er komt wat Spaanse worst op tafel en we praten (zoals Europeanen betaamt) over het gebrek aan alcohol in dit land. R&R wrijven ons nog even in dat zij wél een restaurant met bier, wijn en sterk gevonden hadden in Nouakchott en nog wel op 200meter van het Novotel. Hoe hebben wij dat kunnen missen? Alsof we dit ernstige alcoholgebrek uitstralen komt er opeens een gestoorde Hongaar bij ons zitten met twee flessen Palinkha bij zich; het goedje waarvan we al iets teveel gezien hadden in de GPS-shop. Dit hindert Rik en Raoul echter niet om zich er volledig te buiten aan te gaan, samen met nog wat Hongaren die later bij ons komen zitten. Wat ze vooral de das omdoet is het oranje goedje in een plastic flesje, waarvan één van de Hongaren zegt dat het hem echt te sterk is. Ze willen zich natuurlijk niet laten kennen en het spul, dat aandoet als benzine, gaat met een paar grote slokken naar binnen.

Ross en Lies weten beter en zien hoe hun teamgenoten langzaam hun padje volledig bijster raken. Bovendien komt met een bodem van alleen wat brood en een paar hompen (ook door de Hongaren meegebracht) vlees de alcohol nog net iets harder aan. Lies zorgt dat de nodige stempels in de paspoorten komen (omdat we met zo’n grote groep zijn doen ze dat in het kamp in plaats van morgen aan de grens met Mali), terwijl Rik de auto volledig overhoop haalt, omdat hij met zijn enigszins stomdronken hoofd zijn visitekaartjes niet kan vinden. Enige woordenwisseling over deze rolverdeling kan natuurlijk niet vermeden worden, maar ach de rollen zijn ook wel eens omgedraaid geweest zullen we maar zeggen. Positief van deze avond is dat we inzien dat niet alle Hongaren alleen maar met Hongaren klitten en dat er zelfs plannen voor een nieuwe film zijn gemaakt met twee van hen!

Kilometers: 560km
Begin van de dag: 8u opgestaan, 10u weggereden.
Eind van de dag: 18.30u in Kiffa, 23:30u in bed.
Aantal uren gereden: ong. 8u.
Slaapplek: in de auto in een kamp net voor Kiffa (7u)

Dag 11 officieel racing: Atar – Tidjika, officieel touring: Nouakchott – Nouakchott (rustdag), wij: Nouakchott – Nouakchott.

Het achter ons laten van het racing regime is bitterzoet. Enerzijds is het fijn niet langer de zenuwen te hebben dat de gebrekkige versnellingsbak, koppeling, koeling of ophanging er definitief mee ophoudt en we daarmee vóór Bamako zouden stranden. (Veel teams hoeven alleen naar Bamako en hebben er dus wat minder moeite mee als de auto langzaam uiteen valt. Wij moeten nog terug.) Anderzijds is het ook pijnlijk om te moeten erkennen dat wij en onze auto er niet klaar voor waren.

Maar de beslissing is genomen. No regrets. En al helemaal niet in het heerlijke bed in het enige goede hotel in deze derdewereldstad. Grijnzend herinneren we onszelf als we wakker worden aan het feit dat de raceteams al zo’n twee uur geleden hun oriëntatie hadden. Als we de was binnenhalen zien we Ross en Raoul al hun auto inpakken en 10 minuten later wegrijden. Het samen naar Tidjika rijden is dus van de baan en wij maken ons klaar om naar het touringkamp bij “hotel” Sabah te verkassen. Wederom wat vermakelijke kilometers door Nouakchott, en daarna een kleine speurtocht naar de camping (we hebben immers alleen GPS coördinaten.)

Zodra we op het terrein geparkeerd zijn en rustig ons waslijntje gespannen hebben (nog niet alle was was droog), komen de eerste “vriendelijke” bezoekers. Even kunnen we de hotelmedewerkers, politie en het leger nog afwimpelen, maar vlak voor we beginnen aan ons broodje rookworst wordt het echt tijd voor de eerste petit-cadeaux. Wederom delen we een hoop pennen (we hebben er later nog 100 van de Delica jongens gekregen), sigaretten, enkele dollars en vingerpoppetjes uit aan de grijpgrage functionarissen. Er wordt ongegeneerd om gevraagd, soms spreken we opeens even geen woord Frans.

Hier blijkt dat ook onze Sloveense vrienden (Robert en zijn vrouw in een dikke Mitsubishi Evolution) voor comfort in plaats van racing hebben gekozen. En zij zijn niet de enigen. Het stikt werkelijk van de racing teams die het een dagje rustig aan doen en mopperen over zowel het tempo van de race als het gebrek aan organisatie. Toch valt ons geklaag in het niet bij de jongens van touring.

Een gesprek met de officiële artsen van de touringcategorie leert ons dat zij sinds het begin geen enkel contact met de organisatie hebben gehad en dat de organisatie niet één vertegenwoordiger heeft in de touringcategorie. Waar in de racing bivakken met smart wordt gesproken over de rust van touring, hebben zij het vooral over verveling en de wens om te racen… het gras is altijd groener…

Met het broodje achter de kiezen zoeken wij onze Engelse A-team vrienden op en vinden die aan het strand. Hier gaan we eerst een uurtje relaxen voor we aan de auto klussen. Het gesprek gaat vooral over de camping met aangrenzend hotel. Hotel Sabah was duidelijk ooit een mooi resort met diverse grote zwembaden, mooie tuinen en een prachtig strand. Een beetje zoals de resorts in Turkije of Spanje. Tegenwoordig is de verf afgebladerd, staan de baden leeg, zijn de wasbakken gejat, spoelen de wc’s niet meer door, is de keuken en het restaurant verlaten en zijn de tuinen verdord. Als Mauritanië ooit een hoogtij heeft gekend is die inmiddels allang weer verstreken. Het strand is echter nog steeds idyllisch en we genieten van het eerste uurtje vakantiegevoel sinds het begin in Budapest.

Dan moeten we toch terug naar de auto. De ijzerdraadreparatie aan de schokdempers wordt gecontroleerd en blijkt zich wonderbaarlijk gehouden te hebben. Met nog een paar extra wikkelingen is deze klaar voor de trip naar Bamako. Rustig kijken we naar alle vloeistoffen en oliën. Ook hier blijkt (op het koelingwater na) eigenlijk alles top te zijn. Er is slechts een ding dat al sinds het begin van de rally op de to-do lijst staat: het secondaire accu systeem.

Dit secondaire systeem heeft een eigen accu en wordt gebruikt voor 220 volt apparatuur (zoals de laptop). Beetje balen alleen dat dit nog geen minuut gewerkt heeft. Om hieraan te werken moet daadwerkelijk alles uit de auto. Wederom staan we in de brandende zon te priegelen aan iets waar we maar een beetje verstand van hebben. (Hadden we Luuk maar bij ons.) Het probleem zit in de accu, welke vervangen wordt door een reserve unit.

Dan is er (voor Rik!) een klein stukje verlichting. Miss Hongarije 2005 herself vraagt hem op haar motor te letten terwijl zij haar tentje op gaat zetten. (Deze grandioze eer komt nog vaak terug in de gesprekken met o.a. het A-team.) Deze bewakingsplicht wordt weinig serieus genomen, aangezien we ook de dames van het Travel Channel weer tegenkomen.

Ook zij hebben het racingprogramma achter zich gelaten en vertellen dat hun auto (Suzuki Samurai) inmiddels de nodige problemen heeft gekend. De cardanas is er tussentijds uitgevallen en een lekke pakking zorgde voor uitlaatgassen in de cabine. Meer nieuws krijgen we ook over een ander team in een Discovery: zij hebben hun voor-differentieel gesloopt. Weer andere teams hebben nieuwe versnellings- en verdeelbakken moeten plaatsen. Steeds meer realiseren wij ons dat wij lang niet de enigen met pech zijn en dat de off-road etappes en de gigantische afstanden toch echt wel een uitdaging bieden voor veel auto’s en teams.

Die avond zouden we weer uit eten met het A-Team en spreken af bij ons vorige hotel. Daar kan op de parkeerplaats immers gratis WiFi gepikt worden. Als wij daar aankomen zijn zij echter in geen velden of wegen meer te bekennen. We besluiten ze niet echt te zoeken en in plaats daarvan alleen een snelle hap en een telefoonkaart te halen. Anderhalf uur later zijn we weer terug op de camping om ons daar op te maken voor (weer) een lange nacht.

Eenmaal in bed bespreken we nog kort onze plannen voor de komende dagen. Het idee van overgave van vanochtend heeft plaats gemaakt voor het gevoel dat we een goede beslissing hebben genomen en dat het een eigen avontuur met zich brengt om zelf onze route te maken in plaats van die van B2B strikt te volgen. En zelfs als het avontuur iets minder zou worden, dan zouden de nachten in ieder geval veel langer zijn.

Kilometers: 15km
Begin van de dag: half 10 opgestaan, 13:00u weggereden.
Eind van de dag: 13:30u in Noackchott, (en ’s avonds nog ff op en neer naar N’chott), 21:30u in bed.
Aantal uren gereden: ong. 1u
Slaapplek: “hotel” Sabah in Noakchott (10,5u)
Reparaties: schokdempers meer ge-ijzerdraad, secondaire accu, algemene check.

The standings are in!!

A short update in English...

The official B2B 2009 standings have been announced. And we didn't suck too bad!

Remember our pals? Teams 107 (Ross & Raoul) in the big expensive car. BEAT THEM!
The lovely travel channel girls, From Holland with Love? DESTROYED THEM!
Our good friends of the A-Team from the UK? THEY DID NOT STAND A CHANCE
Our other British pals in the travel channel guys' car? KICKED THEIR A**
The unfornate Lawrence and Kieran? HAD THEM FOR BREAKFAST.

What about Team Funck, the cool Slovenians? They beat us...royally.

To put things in perspective: we made it to place 66 (shared) out of 110 competitors! Not too shabby, if you ask us. In points? We scored 132. The winners got 733.

Maybe next time, if we bring a good car and don't quit after 5 days of racing we can get a pretty good standing!

dinsdag 10 februari 2009

Dag 10 officieel racing: Bou Lanoar – Atar, wij: Bou Lanoar – Nouakchott (touring eindpunt)

Om 7 uur was de ochtendoriëntatie en hoewel wij niet van plan waren nog langer mee te doen aan de race leek het ons wel handig om even te horen wat er gezegd werd. Niet onterecht zo bleek, toen we hoorden dat de officiële route van vandaag gecancelled was. Eindpunt was nog wel Atar, maar niet meer via de weg langs het spoor; aan de andere kant van het spoor hadden zich sinds een paar dagen rebellen gevestigd. Bovendien is de Tidjika-Kiffa etappe van twee dagen erna gecancelled en dat is nu een rustdag geworden (ze gaan wel naar Kiffa, maar over de weg); de organisatie heeft door dat de rally iets te zwaar is voor een rally die zegt grotendeels over redelijk begaanbare wegen te gaan. Te weinig auto’s zijn tegen de zware beproevingen bestand. Er werd ons ook verteld dat de beveiliging die we genieten van het leger geïntensiveerd is; dit is officieel geen veilig gebied meer om doorheen te reizen.

Ook stelt Idoumou (later beter bij ons bekend als Scooby Doo the scam artist) zich voor; de man die verantwoordelijk is voor eigenlijk alles wat met B2B te maken heeft binnen Mauritanië. Hij zegt dat wanneer mensen een andere route zullen rijden dan de racing-route men dat aan hem moet melden, zodat hij in de gaten kan houden waar iedereen op welk moment is. Dat klinkt georganiseerd, maar is het niet. Als wij bij hem melden dat we met een aantal andere teams een andere route zullen nemen wordt dat op een los velletje papier geklad en we betwijfelen of iemand het door zou hebben mochten we bijvoorbeeld vandaag ergens stranden. Vervolgens betalen we hem de (kennelijk verplichte) 10euro touristtax, maar denken dat de instantie waar die heen gaat zijn eigen broekzak zal zijn.

Na wat happen brood kruipen we onder de auto; we proberen de moeren van de schokdempers weer aan te draaien, maar zien dan dat deze niet alleen naar beneden zijn getrild maar in hun weg ook het schroefdraad van de bout mee hebben genomen; dat is dus met geen mogelijkheid meer aan te draaien. Nood maakt creatief dus winden we er wat ijzerdraad omheen als soort van “placeholder-moer”. Ondertussen verlaten steeds meer teams het kamp met als gevolg dat de vele verkopers die door het kamp zwierven nu allemaal bij ons drieën (R&R, Delica, wij) komen staan. Voor het eerst echt opdringerige verkoop en het ongegeneerd vragen om cadeaus (geld, eten of gebruiksvoorwerpen). Als Ross en Raoul en wij klaar zijn om te gaan laat team Delica weten dat zij nog even rustig gaan ontbijten en later wel komen. We hoeven vandaag maar een korte afstand te overbruggen en kunnen dus lekker rustig aan doen (ook wel eens fijn voor de afwisseling). Wij besluiten met R&R vast op pad te gaan. Even volgen we de foute sporen in het zand, moeten ons er met veel geblaas en gesputter van de motor weer achteruit uitwurmen. We volgen R&R het (enigszins) goede pad op en moeten het laatste stukje nog even vol gas geven om zo eigenlijk vliegend bij de weg uit te komen.

Dan volgt een aantal uur relatief saaie weg. We tanken een keer en komen erachter dat het hier helemaal niet goedkoop is (zo’n 80ct per liter). Ons uitzicht bestaat het grootste deel van de dag uit uitgestrekte Saharavlakte om ons heen en de auto van R&R voor ons op de weg. We zien vol bewondering mannen met de hand een vrachtwagen vol zand scheppen in de volle zon. Af en toe komen we door een dorpje en regelmatig langs een legerpost waar ook regelmatig ons teamnummer wordt opgeschreven. Hier lijken we toch redelijk in de gaten gehouden te worden. Rond 3 uur rijden we Nouakchott in, en om 10 voor half 4 meten we de tot dan toe hoogste temperatuur in onze auto: 41,9 graden.

Idoumou had ons hotel Sabah aangeraden, maar R&R hadden van hun persoonlijke assistent in Spanje gehoord dat dat niets was (oud, vervallen en vies) dus ze stellen voor om naar het Novotel te gaan waar we na enige omzwervingen aankomen (begeleid door een vriendelijke legerdude die ons verloren langs de kant van de weg zag staan). Het hotel heeft een bewaakte parkeerplaats en alle (moderne) gemakken (airco, wifi, zwembad, etc.). We vinden de kamers eigenlijk behoorlijk aan de dure kant. Rik vroeg eerder onderweg: “hoeveel willen we maximaal betalen voor de kamers?”. Waarop Lies zei: “nou wat is een lekker bed een warme douche en wat luxe ipv de kleine ruimte in ons autootje je waard? “1200 euro dus” zei Rik, “want dat klinkt allemaal een stuk relaxter dan een nieuwe radiator”. Als Raoul dan voorstelt om de kamer voor te schieten omdat er alleen met visa betaald kan worden besluiten we een nachtje te genieten van deze luxe. R&R bestellen wat te eten, maar als we zien dat een tosti hier 10euro is houden wij het bij een colaatje.

Dan vragen we bij de receptie of er hier in de buurt een goede garage zit. In de Lonely Planet hebben we gelezen dat Nouakchott niet een heel aangename stad is en dat idee kregen we ook al toen we er doorheen reden. We willen dus niet al te veel alleen door de straten hoeven zwerven hier. Gelukkig blijkt er dichtbij het hotel een garage te zijn en één van de parkeerwachten wijst ons ook nog de weg in zijn eigen auto. We leggen in ons beste Frans met tekeningen in het zand uit dat één pneu zo () staat en de andere zo (\) en dat dat dus niet klopt. De man is niet heel erg spraakzaam, stapt zonder het te vragen in de auto en rijdt deze naar achteraan de werkplaats (waar een grote goot in de grond zit van waaraf ze makkelijk onder de auto kunnen werken). We proberen te vragen hoeveel het kost en krijgen na wat moeite los dat het 3500 Ouguiya zal kosten (weer een nieuwe munt om mee te rekenen!); ongeveer 10 euro. Blij dat dit kennelijk wel goedkoop kon laten we de mannen hun gang gaan. Na een tijdje zien we onze stuurstang langskomen die op een steen gelegd wordt en waar vervolgens met een grote hamer net zolang op gemept wordt tot zij vinden dat ‘ie recht is. We gaan ervan uit dat ze weten wat ze doen.

Wij worden ondertussen uitgenodigd in het kantoortje waar we een Fanta krijgen en zien dat een grote, zwarte dame (die ook daadwerkelijk mamma (nogiets) genoemd wordt) de administratie doet. Voor een streng islamitisch land lijken de vrouwen hier niet het onderspit te delven; ze werken gewoon (ook belangrijke functies) en dragen ook lang niet allemaal hoofddoeken. We rekenen 4000 Ougiya (auto+Fanta) af en rijden terug naar het hotel; wonder boven wonder lijkt het probleem van de wielen opgelost, we hobbelen niet meer en het stuur staat weer recht!

Rijden in Nouakchott: stiekem heel erg leuk. Je hoeft geen baan aan te houden, eigenlijk let niemand op welke kleur het stoplicht heeft en als je linksaf moet kan je net zo goed even over het zand doorsteken in plaats van de kruising af te wachten. Iemand in tegengestelde richting op jouw weghelft tegenkomen is ook niet raar en je moet wel af en toe willekeurig even toeteren omdat dat zo hoort. Opvallend is dat het toeteren nooit lang en aanhoudend is, het zijn altijd opgewekte, korte toeters. Eigenlijk is het enige waar je je bij het rijden om bekommerd; waar moet ik heen en hoe is het voor mij het makkelijkst om daar te komen?

Dan naar de kamer, lekker douchen, dat had al heel lang niet meer gekund en we voelden ons vies. Omdat we de kamer toch eigenlijk best wel duur vonden besloten we er maar zoveel mogelijk uit te halen. Dus alle vieze was uit onze kledingdozen gepakt en de was gedaan in de badkuip met het wasmiddel uit NL (a la Crocodile Dundee). Ook maar even de afwas opgehaald en die in de wasbak gedaan (de volgende morgen). Gechat met het thuisfront en als we naar beneden gaan om wat te gaan eten in de stad zien we The A-team in de gang staan. Zij blijken te kamperen bij hotel Sabah (wat inderdaad een beetje vergaan is, maar helemaal niet zo heel slecht vertellen ze ons) en ze zijn alleen naar dit hotel gekomen, omdat er in de Lonely Planet stond dat hier bier zou zijn. Helaas! De ober vertelt dat als we zelf bier mee hebben dat we dat wel binnen bij het eten mogen opdrinken, maar omdat we niets mochten invoeren hebben we natuurlijk ook niets mee. Dan maar buiten het hotel op zoek. Iedereen is moe dus na een korte zoektocht komen we terecht bij een goedkoop eettentje naast het hotel, ook hier geen druppel alcohol te krijgen. We eten allemaal hamburger of kebab met een salade en kletsen.

We kunnen het toch wel heel erg goed vinden met de Engelsen en het is iedere keer gezellig. Ze noemen Rik over het algemeen Rik of Visser, Lies gaat van “missah” (vissah en missah) naar Lisa (waarschijnlijk omdat Rik Lies Lies noemt, maar als we het de volgende dag weer horen besluit Rik ze toch maar eens te verbeteren). We beseffen ons met z’n allen dat Bamako nu wel erg dichtbij begint te komen. En we praten over de twee Spaans-Engelse kerels Laurence en Kieran die toch wel heel veel pech hebben: vlakbij Dahkla is er een zuiger van hun motor kapot gegaan; er moet waarschijnlijk een nieuwe motor in die uit Casablanca zal moeten komen. Gaat zo’n 1500 euro kosten en dan is het niet eens zeker dat de motor past. En wij maar denken dat ons radiatorprobleem erg was (was het ook!). Ook hebben we het over de Hongaren die toch wel erg nors en op zichzelf blijken (velen spreken ook niet veel Engels) en dat we blij zijn gezellig reisgezelschap te hebben gevonden onder de weinige niet-Hongaren.

We hadden nog een halve afspraak met Ross&Raoul staan dat we de volgende dag met hen mee zouden rijden richting Tidjika om onderweg wat dorpjes aan te doen en spullen af te leveren. Maar we spreken met de Delica jongens af dat als we uiteindelijk toch niet met R&R mee gaan dat we dan voor 13u bij Sabah zullen zijn, voor die tijd gaan zij toch niet weg zeggen ze. Dan gaan we terug naar de hotelkamer en schrijven nog een paar uurtjes aan de blog. Als we echt omvallen van de slaap gaan we in bed liggen en zijn met een paar minuten weg…geen oriëntatie waarvoor we wakker hoeven te worden en lekker uitslapen tot een uurtje of half 10, wooohooo!

Kilometers: 375km
Begin van de dag: half 7 opgestaan, 10u weggereden.
Eind van de dag: 15u in Noackchott, 1u in bed.
Aantal uren gereden: ong. 6.
Slaapplek: hotel “Tfeila” (voormalig Novotel) in Noakchott (8,5u)
Reparaties: schokdempers ge-ijzerdraad, stuurstang.

Onze Reisgezellen

Voor iedereen die niet dag aan dag over de CB radio met ze heeft gekletst, samen heeft gegeten of gezopen, of door ze uit de modder is getrokken, zal het niet altijd helder zijn wie we precies bedoelen in onze verhalen. Dus hier een kort overzicht van onze belangrijkste reisgenoten:

Team 87 (a.k.a. The A-Team, a.k.a. Delica-team, a.k.a. The C-Team, a.k.a. de vier Engelse jongens, a.k.a. diverse combinaties van bovenstaande). Bestaande uit: Dave, James, Brett, Adam. Vier gasten van 28-30 uit Engeland die in een afgeragde Mitsubishi Delica (met A-Team "paint job") dit avontuur beleven.

Team 107 (a.k.a. de Engelse-Spanjaarden, a.k.a. R&R). Bestaande uit: Ross & Raoul. Deze twee heren van eind 30, begin 40 wonen al jaren in Spanje, maar zijn stiekem nog wel heel Brits (bier is een veelvoorkomend onderwerp). Als een soort vaderfiguren letten ze op de jongere teams (ook vooral omdat zij wel een goede wagen hebben.)

Team Lawrence & Ciaran. Wellicht niet direct de moeite van het vernoemen waard, aangezien wij ze na twee etappes niet meer gezien hebben en slechts één dag echt met ze zijn opgetrokken. Ze zijn goede vrienden met Team 107 en daardoor zijn wij altijd op de hoogte geweest van hun horror verhaal...details volgen...

Team Travel Channel Dames. Enige team van Medelanders. Verder schrikbarend weinig contact meegehad op de gebruikelijke groeten na. Ook hebben we wat gereedschap aan ze uitgeleend (punten voor gekregen!!).

Team Travel Channel Heren (a.k.a. Travel Channel, a.k.a. de Travel Channel Jongens). Bestaande uit: Rob & Chris. Deze jongens hebben we pas laat in ons avontuur ontmoet (Kiffa), maar het contact was direct goed en vanaf die twaalfde dag hebben we vrijwel altijd in konvooi met hen, team 107 en team 87 gereden.

Team Mitsubishi Evo (a.k.a. Robert en vrouw, a.k.a. de Slovenen). Vooral in het begin goed contact mee gehad. Later in de rally is het meer een kwestie van grote verhalen uitwisselen. Zonder twijfel de fanatiekste van onze reisbuddies.

Team 89 (a.k.a. de Amerikanen). Bestaande uit: Steve en Vladimir. Niet zozeer mee gereisd, maar meer een team dat we regelmatig in de kampen spraken (en die we voor het eerst dronken in de GPS-shop hadden ontmoet). Zij hebben wel de meeste racing-etappes gedaan met hun Toyota Landcruiser. Aardige mannen en de enigen van onze reisgezellen die na de rally ook nog van plan zijn door Mali te reizen.