dinsdag 24 februari 2009

Dag 14 Diema – Bamako

Om kwart voor 7 staan we alweer naast de auto op te ruimen. Andrew roept dat er over een kwartier een briefing van Pam zal zijn. Die komt er echter nooit; alle teams trekken een beetje hun eigen plan, winnen bij Pam informatie in over wat er precies gaat gebeuren en beslissen dan zelf wat ze gaan doen. De structuur die Andrew probeert aan te brengen gaat dus ook hier weer de mist in, iets wat steeds de organisatie kenmerkt.

Rond half 9 vertrekken we met R&R, de Travel Channel jongens, Pam en Amanda en een aantal andere teams naar een dorpje dichtbij Diema, dat geen stroomvoorzieningen heeft, om daar de solarpanels van de TC jongens te installeren. Amanda is een oorspronkelijk Australische, werkend in Engeland, die vanuit de TravelChannel de teams begeleidt, maar nu de laatste dag even achterin de auto van R&R meerijdt ipv met de organisatie. In het dorpje nemen we veel foto’s met een hoog “National Geographic-gehalte” die later met grote ogen bekeken worden als we ze aan de kinderen laten zien op het schermpje van de camera. Na een tijdje besluiten we de TC jongens daar te laten om de solar panels in elkaar te zetten terwijl wij verder gaan naar twee scholen in Diema.

Het “scholencomplex” is eigenlijk twee gebouwen met ieder 2-3 klaslokalen. Het ene gebouw is een lagere school en het andere een middelbare. In de klassen zitten gemiddeld 60 leerlingen van variërende leeftijden (zo’n 5 jaar verschil tussen de jongste en de oudste van de klas). We mogen een kijkje nemen in de lokalen en zeggen dat de kinderen ons best vragen mogen stellen als ze dat willen, maar daar komt niet zoveel van terecht; ze zijn erg verlegen. Op het schoolbord staan alle onderwerpen zoals wij die ook op ons (school)bord kregen toen we klein waren; rekenen, taal, aardrijkskunde. Dit is niet de armste school die we vandaag zullen aandoen heeft Pam verteld, dus hier gaan vanuit R&R en ons wat minder spullen heen. Maar als we dan het grote plastic krat zien waar zij mee aankomen valt ons plastic zakje in het niet. Wederom balen we dat onze spullen op die vrachtwagen staan; hier hadden we echt een verschil kunnen maken met de donatie en nu weten we niet waar de spullen terecht komen. Het dorpshoofd en de directeur zijn gelukkig erg blij met alle spullen. Dan gaan we terug naar het kamp waar we al onze medische spullen in het huisje van Pam achterlaten, omdat er vandaag geen tijd meer is om langs een ziekenhuis te gaan (jammer, want juist medische spullen hadden we niet op de truck gezet). We drukken de vrouw die Pam helpt bij het distribueren van de spullen nogmaals op het hart dat het noodzaak is dat de spullen bij artsen terecht komen en niet bij leken. Ze verzekerd ons dat ze daar altijd zorg voor dragen, omdat ze weten dat de bevolking medicijnen in zal nemen als snoepjes zonder te weten wat het spul precies doet. Mooi dat komt dus in ieder geval goed terecht.

Dan op naar een wat meer afgelegen dorp; ongeveer een uur hobbelen over een stoffig zandpad. Maar als de Renault Espace van Pam dat kan moet ons Laro’tje het ook nog wel volhouden. Als we aankomen bij het dorpje zien we dat dit ook het dorp is waarvan de inwoners ons gister zo hartelijk welkom heetten. Dit is echt een samenleving zoals we die alleen van de tv-documentaires kennen; ze hebben nauwelijks alle ‘bare necessities’. Er is gelukkig wel voldoende water door de waterput die ze hebben en er zijn een boel geiten en wat andere dieren. Maar dit is ongetwijfeld een samenleving waarin geld nog geen enkele rol speelt; allemaal ruilhandel.

Wel staat er een gloednieuw schoolgebouwtje, gesponsord door een buitenlandse instelling. Als we binnen in het klaslokaal mogen kijken wijst de leraar op de gaten in het schoolbord. Daar was schoolbordverf dus echt geweldig geweest en het laat ons zien dat je er eigenlijk helemaal niet bij stilstaat wat deze mensen allemaal kan helpen. Op het terrein voor de school ligt een verzameling conservenblikken met daarop in enorme letters U.S.Aid en daaronder “vegetable oil”, beetje vreemd, maar het zal een doel gediend hebben. Vrijwel direct ontstaat er ook hier weer een groep zingende mensen; ze rukken zelfs uit met alle paarden die ze netjes op een rij naast elkaar zetten; allemaal om ons te bedanken voor onze spullen. We hebben hier gelukkig ook best veel kunnen geven; een groot krat en een aantal tassen van R&R, wat spullen van ons en behoorlijk wat zakken van de Delica jongens die zich inmiddels ook weer bij ons aangesloten hadden. Dan spreekt de village-chief zijn dank naar ons uit. Hij laat weten dat op Pam na wij de allereerste blanken zijn die ooit in dit dorp zijn geweest! Dat is toch wel heel bijzonder. Als we klaar zijn om weg te gaan zegt de chief tegen Pam dat we even moeten wachten. Niemand weet waarop. De temperatuur in onze auto is inmiddels tot nieuwe recordhoogte stegen: 50,7 graden, dus wij besluiten buiten te wachten waar de andere teams lekker in de airco vertoeven.

Als we eindelijk kunnen gaan is ons nog niet helemaal duidelijk waar het oponthoud voor was, maar dan stopt het konvooi wederom als we midden in het dorp staan. Pam komt samen met de village-chief langs iedere auto met een geit. Ze legt uit dat het dorp ons een geit wil doneren voor onze spullen. Ze gaat langs de auto’s zodat iedereen de chief hiervoor kan bedanken en daarna wil ze de geit achterlaten. Maar daar is geen sprake van, de gift kan onmogelijk geweigerd worden, dus de geit wordt met 4 pootjes aan elkaar gebonden en achterin de Renault gelegd. Even leunt Pam met haar armen tegen de auto en wendt haar hoofd af; haar Westerse achtergrond doet haar even meevoelen met het dier. Maar goed de geit gaat mee en overleeft de rit terug goed (zij het wat shakey als ie uit de auto gehaald wordt). Dan nemen we afscheid van Pam bij haar missionarispost en beginnen aan onze allerlaatste rally-etappe. Op naar Bamako!!

Tis vanaf Diema nog zo’n 342 kilometer. “An easy drive” en om 17.30 passeren we het bord Bamako (de nodige foto’s worden gemaakt!). Woohoo we zijn er! Er volgt een chaotisch uurtje door deze smerige stad waar meer brommers dan auto’s rijden. Wij hebben gezegd wel te weten waar het is (volgens het kaartje in de Lonely Planet) en een beetje bluffen en wat foute afslagen later staan we dan echt bij de finishline; hotel Salam. Het grootste, beste, duurste hotel in de stad (of zo zegt men). En wij maar denken dat we de eersten zouden zijn; er staan al tientallen auto’s geparkeerd op de parkeerplaats bij het hotel. Morgen zal hier de triomfboog worden opgezet en zullen alle teams feestelijk onthaald worden, dus dan gaan we nog een ererondje doen.

Vrijwel direct nadat we onze auto geparkeerd hebben zwermen er kopers om ons heen. “How much for the car?”. Wij gaan terugrijden dus ons antwoord is standaard: “100.000 euros” of “how much would you pay?”, waar nooit echt een duidelijk antwoord op komt. Eerst maar eens een biertje drinken met onze reisgezellen en vieren dat we er zijn. Kort worden een paar memorabele momenten van de reis opgehaald, waaronder natuurlijk hoe wij strandden in de woestijn en ze ons achter moesten laten. Ze wisten dat we genoeg voedsel en water hadden, dat we veilig in de auto konden slapen en dat het wel goed zou komen. “But your worried little face, Jolies, that is why we HAD to get help. We weren’t concerned for Rik, but your face and big troubled eyes is what made us feel terribly guilty to have to leave you guys.”

We spreken met z’n allen af om vanavond samen te eten, maar eerst gaat iedereen maar eens een slaapplaats zoeken. Wij hebben dit hotel al maanden geleden gereserveerd voor morgennacht. R&R vragen ook alvast een kamer voor deze avond aan, dat lukt, maar daarna zitten ze echt helemaal vol. Voor ons geen probleem, we waren toch niet van plan hier vannacht al te slapen, want dat is veel te duur. Amanda en Lies laten de receptionist met gezonde tegenzin (we zouden er morgen achter komen dat alle staff nors en brutaal is in dit hotel) een aantal door de Lonely Planet aangeraden hotels bellen; allemaal vol. Dan raadt hij zelf een ander hotel aan. Double room kost daar 30.000 per nacht (50euro) en aangezien het wordt aangeraden door het beste hotel in de stad gaan we ervan uit dat het wel een goed hotel zal zijn.

Niet veel later worden we dubbel afgezet door een taxichauffeur (1x a 7000 voor de taxirit die eigenlijk 1500 had moeten kosten (kwamen we later achter) en 1x voor de deur van het hotel Dafina). We nemen taxi’s in plaats van onze eigen auto, omdat a. de auto beveiligd staat bij Salam en b. het uren duurt voor we onze eigen weg gevonden hebben in deze stad! Het hotel doet bij binnenkomst sober, maar netjes aan. De mannen bij de receptie spreken geen woord Engels, maar we kunnen onszelf inmiddels redelijk verstaanbaar maken in het Frans. Amanda vraagt in haar beste Frans om een niet-roken kamer, waarop de man zegt: “ja je mag overal roken.” Amanda: “nee, ik wil een niet-roken kamer”, receptionist: “nee op je kamer mag je niet roken”…vreemd. Goed, we krijgen onze sleutels. Amanda wordt naar een kamer boven geleid en een andere jongen loopt met ons mee om onze kamer te tonen. “Hier is het” zegt hij en terwijl Lies de sleutel in het slot steekt loopt hij weg. Een paar seconden later lopen we de kamer in waar al allemaal bagage blijkt te staan…de kamer is duidelijk al in gebruik! Lies loopt terug om te vragen hoe het zit en een andere jongen loopt mee. Hij wordt in eerste instantie bijna boos als wij proberen uit te leggen met onze sleutel kennelijk de verkeerde deur opengemaakt te hebben. We proberen te vertellen dat iemand anders ons die kamer had aangewezen. Dan brengt hij ons naar de “goede” kamer. We hebben over ongeveer een half uurtje weer met Amanda afgesproken bij de receptie om terug te gaan naar het Salam, waar we ook de anderen zullen zien om van daaruit een eettentje te zoeken.

We willen even snel douchen, want dat is alweer dagen geleden. Onderweg naar het hotel bedachten we dat we de shampoo in de auto hadden laten liggen, maar ach ieder redelijk hotel heeft toch shampoo? Als we de badkamer inlopen blijkt ons inmiddels toch al niet te grote vertrouwen in dit hotel niet verbeterd te worden; er is maar één handdoek, geen zeep, geen shampoo, geen wc-papier, er ligt een halve cavia aan haar in het badputje en als we het water aanzetten wordt het na 5 minuten nog steeds niet warm. Ook ligt op het bed maar één kussen; het andere ligt op het bureau in de hoek met allerlei verdachte bruine vlekken erop. Als Lies naar de receptie loopt om om de ontbrekende spullen te vragen lijkt er een soort reactie te zijn van “hm vreemd, misschien is de kamer niet schoongemaakt?”. Omdat er geen warm water is wordt ons een andere kamer aangeboden. Ook hier geen handdoeken en zeep en nog veel vreemdere vlekken op de vloer, maar de douche wordt in ieder geval warm. (Hoewel de drie grote ramen in de badkamer waar eenieder die langsloopt door naar binnen kan kijken Lies er alsnog van weerhouden hier te douchen; die ene dag kan er ook nog wel bij.) We frissen ons snel op en gaan terug naar het Salam. De taxirit kost 1500 CFA, waardoor we nu dus weten wat het echt hoort te kosten.

We willen met z’n allen naar de African Grill op aanraden van de Lonely Planet. Als we een taxichauffeur vragen ons erheen te brengen zegt deze: “nee de African Grill is gesloten, ik breng jullie wel ergens anders heen.” Oldest trick in the book natuurlijk, daar trappen we dus niet in. Koppige Europeanen als we zijn gaan we dan wel lopen, zo ver zou het ook niet moeten zijn… Na een kwartiertje lopen begint Amanda zich echt niet goed te voelen. Watergebrek geeft ze zelf aan. Als we na nog een paar minuten besluiten met haar in een taxi te stappen om naar het restaurant te komen besluit ook de rest van de groep in taxi’s te stappen. Raoul zal de voorste taxi wel naar het restaurant proberen te krijgen, de andere twee hoeven er slechts achteraan te rijden. Dat lijkt makkelijk, maar op de tweede rotonde zit onze chauffeur duidelijk te slapen als de rest afslaat en hij vrolijk doorkachelt op de rotonde. Gelukkig zitten we zelf op te letten en hebben de rest na een extra rondje rotonde al snel weer in het vizier. Enkele omzwervingen later staan we dan eindelijk voor de African Grill: dicht! Hahaha. Toen ons maar ergens anders heen laten rijden; een straat met 3 restaurants. Eén niet echt aanlokkelijk, één tex-mex (Raoul: “I’m not going tot a tex-mex in Africa!”) dus dan naar café du Fleuve. Ijskoude biertjes, goede steaks, niet heel Afrikaans, maar wel heel lekker. Daarna ieder richting zijn eigen hotel; we zien elkaar morgen bij de triomfboog voor hotel Salam!

Bij onze kamerdeur proberen we nog even met Amanda of haar sleutel ook op onze deur past (dat idee was wel gewekt toen wij eerst de foute kamer openden), maar gelukkig lukt dat niet…ze hebben vast 3 verschillende sleutels ofzo. We maken ons er niet druk om, morgen zijn we weer weg. Als we in bed liggen bespreken we nog even voor welk bedrag we de auto wèl zouden verkopen. Als iemand zo gek is 5000 euro te bieden doen we het; maar dit is allemaal utopie. We gaan gewoon terugrijden hoor!

Kilometers: 80 om en rond Diema, 342 naar Bamako, totaal = 422km.
Begin van de dag: 6.45u opgestaan, 8.30u weggereden.
Eind van de dag: 18.30 bij hotel Salam, Bamako.
Aantal uren gereden: ong. 7uur.
Slaapplek: hotel Dafina in Bamako (10u)

vrijdag 13 februari 2009

Dag 13 officieel racing: Kiffa – Korera Kore, officieel touring: Kiffa – Kayes, wij: Kiffa – Diema

Wederom gaan we vandaag van zowel de racing als touring route afwijken. We zullen, met 3 andere teams (R&R, Delica&Travel Channel) naar Diema gaan rijden. Een dorp in Mali dat ook als goed doel is bestempeld, we hopen hier niet bedrogen uit te komen. Ross&Lies gaan naar de ochtendoriëntatie (altijd handig om toch even te horen wat ze te zeggen hebben) terwijl Rik en Raoul hun kater bespreken. Ze zeggen bij de oriëntatie dat er wat geruchten de ronde deden over kidnapping in deze omgeving, maar dat daar niets van waar is . Ook moet iedereen als ze de poort uitrijden even doorgeven waar ze vandaag heengaan zodat ze van alle teams in de gaten kunnen houden waar ze zijn. Over de vele teams die nog vastzitten in de woestijn door de etappes van gister en eergister wordt weer met geen woord gerept (wij hoorden dat viavia), het lijkt erop dat de organisatie nu echt zijn grip hop het geheel begint te verliezen. (Helemaal wanneer bij het uitrijden van de poort ons niet gevraagd wordt waar we heengaan, laat staan dat iemand het opschrijft).

Teruglopend van de oriëntatie is te zien hoe 3 mannen bezig zijn de 3 toiletten te ontstoppen. Wat een hondenbaan, 3 gaten in de grond (Franse toiletten) die gebruikt zijn door 200 man moeten schoonmaken! Bij de auto’s zien we the C-team die iets verderop in het kamp gekampeerd hebben. Hoe zij ons gisteravond hebben kunnen missen toen ze het kamp inreden is een raadsel. Ze balen er zelf nog het meest van als ze horen dat wij alcohol hadden! Vlak voor we gaan zien we nog hoe de charity-vrachtwagen waar wij ook een deel van onze spullen opgezet hebben ontladen wordt. Allerlei netjes gestapelde pallets worden afgeruimd en bij Idoumou neergezet; hij zal wel voor de distributie zorgen. Dat belooft weinig goeds. Dan zien we ook onze dozen staan; verfomfaaid en in elkaar gezakt met dozen van andere deelnemers. Daar balen we van, maar er is niets aan te doen. We hopen dat iets ervan nog goed terecht komt. Gelukkig hebben we wat dingen zelf gehouden.

Rond half 9 rijden we in konvooi de poort uit, op naar Diema. Lies rijdt, want Rik kan dat nog niet echt. Even later vertellen R&R dat ze vanochtend aan Andrew gevraagd hebben naar Pam Young, de vrouw die ons aanspreekpunt moet zijn in Diema; zij is al jaren bezig met scholen en ziekenhuizen van goederen voorzien in deze regio. Andrew zei: “she’s a wonderful woman, I would trust her with my life.” Raoul: “Ok. And is it easy to find her in Diema?” Andrew: “I don’t know, I’ve never been there.” Duss…(zou dit het wel waard zijn dan?)

Het rijden vandaag is prima; goede weg, lekker weer, maar redelijk eentonig uitzicht. Rond kwart voor 3 passeren we de grens met Mali, ook weinig spannend; je vult een formulier in, levert je paspoort in, rijdt 100 meter tot je de grens over bent en even later komt er een mannetje weer uit het hokje waar je je paspoort hebt ingeleverd met een stapeltje paspoorten die vervolgens (om de één of andere reden) iedereens tweede naam roept (soms amper te verstaan) en dan je paspoort terug geeft.

Dan zijn we om kwart voor 4 deel van een tragisch ongeluk: een vogeltje achtte het nodig onder ons voorwiel te vliegen. Moge hij rusten in vrede.

Om kwart over 5 bereiken we Diema en na kort rondrijden weet iemand ons ook te vertellen waar Pam is. Lies heeft dan inmiddels een uurtje of 9 gereden, Rik voornamelijk zijn roes uitgeslapen. In het roadbook staat dat ze ons vandaag verwachten, maar wij weten niet wat we ons darbij moeten voorstellen en of het waar is. Maar de missionarispost van Pam blijkt “the real thing”. Als we aankomen staat de voltallige bevolking van een dichtbij gelegen dorp te klappen, te zingen en te dansen als groots welkom. We kijken toe en sommigen dansen even mee. We horen van Pam dat we hier kunnen overnachten (tentjes opzetten) en ook eten kunnen koken later, als zij dan ook een hapje mee mag doen. Pam is een Engelse, gezette vrouw van tussen de 50 en de 60 die hier helemaal haar doel gevonden heeft (www.villageventures.info). Ze is hier 20 jaar geleden verzeild geraakt toen haar Landrover vast kwam te zitten en ze er door een paar bewoners van Diema uitgetrokken is. Ze sprak geen woord Frans maar sindsdien heeft ze haar hart aan deze omgeving geschonken. Als ze hoort wat iedereen heeft meegebracht is ze verrukt, maar ook een beetje overdonderd, want nu moet ze een plan gaan maken van war het allemaal heen gaat en waar wij het morgen zelf kunnen afleveren. We hebben namelijk niet genoeg tijd om zowel langs alle scholen als langs ziekenhuizen te gaan, dus een deel van de spullen zal bij haar achterblijven en verdeelt zij later. Er blijven ’s avonds teams bijkomen en ook de organisatie inclusief Andrew strijken er neer. Pam wordt een beetje chaotisch van zoveel mensen die allemaal spullen hebben, aandoenlijk om te zien.

Na het zingen doen we nog een poging wat spullen uit te delen. Vingerpoppetjes en snoep; als aasgieren komen ze af op wat je uit te delen hebt en niet alleen kinderen ook volwassen vrouwen. Als iemand probeert een vriendschappelijk potje voetbal te beginnen ontstaat er binnen no-time een soort enorme rugbyhoop van alle mensen die allemaal alleen maar de bal willen hebben. Als iemand grip heeft op de (ongetwijfeld nu lekke) bal gaat de menigte weer uit elkaar. Leuk geprobeerd. Het dorp gaat met ezels en karren weer richting hun eigen dorp en wij gaan met z’n allen kamp opzetten. Het enige dat dan nog herinnert aan de aanwezigheid van het dorp is het geitenhoofd dat op tafel ligt. De burgemeester had speciaal voor de gelegenheid een geit ter beschikking gesteld van het dorp. Een feestmaal voor iedereen!

Wij koken pasta met rode saus en salami (goed warm deze keer) en koken ook voor de travel Channel jongens die zelf geen kookpitjes mee hebben. Ze zijn ons uitermate dankbaar en doen de afwas. Onder het genot van wat lauwwarme biertjes (Yes! We zijn in Mali!) die gehaald zijn door de Delica jongens kletsen we met een racing team van 3 IT-ers die werken in België. Leuk om van hen ook weer andere ervaringen te horen (één van hen; een kleine Indiër is als bij een checkpost wel eens als petit-cadeau gevraagd). James (één van de A-team) wrijft Lies nog even het tragische geval van het vogeltje in: “well you didn’t exactly kill it, it kind of hit the car but then he limped/flew to the side of the road. He’s probably still there, dying, thinking of how he should get home to his family.” Bedankt James.

Het plan voor morgen is om twee scholen in Diema te bezoeken en dan naar een dorpje voor de solar panels en dan naar weer een andere school in een dorpje verder weg. Om 7 uur zal er voor iedereen (ook de teams die gedurende de avond zijn binnen gedruppeld) een briefing zijn zodat duidelijk is wat er gaat gebeuren. Als het goed is lukt het dan om ook nop op tijd weg te gaan en met daglicht in Bamako aan te komen, 1 dag te vroeg! Dan hebben we ook wat tijd extra om de stad te verkennen, leuk!

Kilometers: 521km
Begin van de dag: 6.30u opgestaan, 8.30u weggereden.
Eind van de dag: 17.30u in Diema.
Aantal uren gereden: ong. 9u
Slaapplek: in de auto bij Pam’s missionarispost in Diema (8u)

donderdag 12 februari 2009

Dag 12 officieel racing: Tidjika – Kiffa, wij: Nouakchott – Kiffa

Rond 8 uur opgestaan. The A-team hadden we gister niet meer gezien, maar we zagen hun busje op de camping staan. Gister al even besproken dat we vandaag wel samen konden rijden. We hebben niet zo’n lange dag voor de boeg (560km), maar we wilden wel graag met licht aankomen dus hadden gezegd tussen 9.30 en 10 weg te gaan. Brett haalt wat brood in de stad en ondertussen zetten wij, nu we een keer de tijd hebben, maar eens koffie voor onszelf. Een slap, waterig bakkie later zijn wij klaar om te gaan, maar de jongens zijn hun auto nog aan het inpakken. We dralen wat over het vervallen terrein, maar als het zwarte busje dan eindelijk rijdt zeggen ze nog even de stad in te willen om een internetcafé te zoeken om foto’s te uploaden. Das prima, maar wij besluiten om wel alvast naar Kiffa te gaan.

We leren Mauritanië kennen. Overal zie je drie dieren in overvloed; geiten, koeien en ezels. Vooral die laatsten willen nogal eens koppig midden op de weg blijven staan. Velen van de ezels hebben het zwaar te verduren door de stokslagen die ze krijgen als ze voor de wagens gespannen zijn; ook als ze niet harder kunnen, omdat er bijvoorbeeld een auto of andere wagen voor ze rijdt. Erg ondervoedt zijn de dieren gelukkig niet, hoewel er natuurlijk geen grammetje teveel aan zit. Buiten de dorpen liggen ook regelmatig karkassen in verschillende staten van ontbinding langs de weg. Ja, je kan zo’n beest natuurlijk ook niet meeslepen als ‘ie het onderweg begeeft, maar het benadrukt hoe anders dit land is. Het is echt een luxe om dieren net zoveel aandacht te kunnen geven als mensen.

Overal waar we even stoppen (in een dorpje om brood te kopen, bij een benzinestation om te tanken) drommen er kinderen om ons heen “donner moi la bic” (pen), “donner moi bonbon” en zelfs “donner moi l’argent” wordt er geëist. Het staat ons tegen; er kan geen hallo vanaf en als je toch eens besluit wat te geven zal je nooit een “merci” horen. Het toppunt is als we vandaag bij een tankstation stoppen. Rik geeft de sleutel aan de tankbediende en stapt dan uit om met wat B2B-ers die achter ons stopten te gaan kletsen. Lies die achter het stuur blijft zitten heeft dan de buitengewoon aangename taak zo vaak mogelijk “non” te zeggen. Eerst vragen de kids om het gebruikelijke; pennen, snoep. We hebben ontzettend veel pennen, dus Lies pakt een handje en wil die één voor één uitdelen. Binnen no-time steken er 20 kinderhandjes door de ruit die allemaal in het luchtledige grijpen om een pen te pakken te krijgen. Enkele seconden en een arm vol met krasjes later zijn de pennen weg: “c’est finit”. (We moeten natuurlijk ook overhouden voor de rest van de reis.) Dan begint het vragen om werkelijk alles wat er in de auto te zien is, van het woordenboek tot je zonnebril tot de GPS tot de achteruitkijkspiegel. “Non!”

Wat deze stop des te memorabeler maakt is het benzinestation zelf. Er is maar één pomp met een analoog systeem om de liters te tellen (4 wieltjes, 10 cijfertjes die doorklikken) en de diesel moet met de hand opgepompt worden! We maken er een foto (en stiekem ook een filmpje) van, waar we bij het afrekenen ook voor betalen. Hij heeft geen wisselgeld zegt hij, dus dat is dan maar voor de foto.

Verder zien we de hele dag weer prachtige landschappen; wijdse dorre leegte en ook enorme bergen. Overal, binnen en buiten de dorpjes, staan mensen (voornamelijk kinderen) langs de weg die hun hand ophouden of gebaren dat we moeten stoppen. Zouden er ooit auto’s zijn die dat ook daadwerkelijk doen? We vragen ons sowieso af waar die mensen vandaan komen. Al de hele reis gebeurt het regelmatig dat je denkt dat je in the middle of nowhere bent en er toch opeens mensen naast je auto staan. Over het algemeen komt het er natuurlijk op neer dat zij weten dat er nog wel eens auto’s stranden en daar een slaatje uit proberen te slaan. In sommige dorpen gooien kinderen stenen naar de auto. We waren al gewaarschuwd dat ze dat een leuk tijdverdrijf schijnen te vinden, maar kunnen niet echt waarderen dat het waar blijkt te zijn. Gelukkig geen schade.

We nemen ook even de dorpen door die door de organisatie zijn voorgesteld als “goede-doel dorpen”. Misschien dat we er vandaag nog één aan kunnen doen en anders morgen met de anderen. Vlak voor Kiffa zal de eerste zijn: N’Tikkhat, maar als we er doorheen rijden zien we niet direct waarom dit dorp de hulp harder nodig zou hebben dan andere dorpen. We besluiten door te rijden naar het kamp. We hopen eigenlijk voor het donker ook nog een garage in Kiffa te vinden die naar onze schokdempers kan kijken: het ijzerdraad houdt het op zich prima, maar het is toch een beetje alsof je op een trampoline zit iedere keer dat we hobbels tegenkomen. Om 17u bereiken we een nieuwe maximumtemperatuur: 45,7 graden in de auto en 35,7 buiten.

Tegen half 7, net voor schemer rijden we het kamp binnen dat direct aan de weg ligt. Het is het enige kamp in de hele rally waar racing&touring tegelijk staan, maar daar zullen we weinig van merken. Meteen zien we R&R die hun tent dicht bij de ingang hebben opgezet en na vijf minuten is er een hoop duidelijk voor ons: we hoeven niet te proberen naar Kiffa te gaan voor een garage, want het is eigenlijk maar een uit de klauwen gegroeid dorp en als ze al een garage hebben zullen ze geen LaRo schokdempers kunnen regelen. We horen ook dat de Laurence en Ciaran inderdaad voor een belachelijk bedrag een nieuwe motor in de auto hebben laten zetten die het maarliefst 50km gehouden heeft; nu zitten ze 50km buiten Dahkla vast! Het ergste is dat ze het land niet zonder auto kunnen verlaten dus dat ze ook nog moeten gaan betalen om de auto terug te laten verschepen naar Spanje, terwijl het ding eigenlijk nutteloos is inmiddels. Ze komen dus nooit meer op tijd in Bamako en zijn bakken en bakken met geld kwijt….heel erg zuur!

Dan horen we ook over N’Tikkhat; het jongensteam van de Travel Channel had daar een paar solar panels willen afleveren, omdat het dorp die hard nodig zou hebben aangezien er geen stroomvoorziening is. Toen ze echter het dorp in kwamen was overal straatverlichting te zien en liepen overal elektriciteitskabels. Ze vroegen naar de village chief die de solar panels in ontvangst zou nemen. Vijf minuten later kwam deze opdagen in zijn gloednieuwe BMW X5! De jongens hebben rechtsomkeert gemaakt en de solar panels meegenomen; er zou vast nog wel een dorp komen dat ze harder nodig had. Aan deze misser kon de organisatie overigens weinig doen, het dorp was aangeraden door ScoobyDoo; vreemd!

We pakken twee jerrycans van het dak om op te zitten en sluiten ons aan bij R&R en de jongens van Travel Channel. De jongens van The A-team (of C-Team zoals ze zich inmiddels noemen) hebben we de hele dag niet gezien. Er komt wat Spaanse worst op tafel en we praten (zoals Europeanen betaamt) over het gebrek aan alcohol in dit land. R&R wrijven ons nog even in dat zij wél een restaurant met bier, wijn en sterk gevonden hadden in Nouakchott en nog wel op 200meter van het Novotel. Hoe hebben wij dat kunnen missen? Alsof we dit ernstige alcoholgebrek uitstralen komt er opeens een gestoorde Hongaar bij ons zitten met twee flessen Palinkha bij zich; het goedje waarvan we al iets teveel gezien hadden in de GPS-shop. Dit hindert Rik en Raoul echter niet om zich er volledig te buiten aan te gaan, samen met nog wat Hongaren die later bij ons komen zitten. Wat ze vooral de das omdoet is het oranje goedje in een plastic flesje, waarvan één van de Hongaren zegt dat het hem echt te sterk is. Ze willen zich natuurlijk niet laten kennen en het spul, dat aandoet als benzine, gaat met een paar grote slokken naar binnen.

Ross en Lies weten beter en zien hoe hun teamgenoten langzaam hun padje volledig bijster raken. Bovendien komt met een bodem van alleen wat brood en een paar hompen (ook door de Hongaren meegebracht) vlees de alcohol nog net iets harder aan. Lies zorgt dat de nodige stempels in de paspoorten komen (omdat we met zo’n grote groep zijn doen ze dat in het kamp in plaats van morgen aan de grens met Mali), terwijl Rik de auto volledig overhoop haalt, omdat hij met zijn enigszins stomdronken hoofd zijn visitekaartjes niet kan vinden. Enige woordenwisseling over deze rolverdeling kan natuurlijk niet vermeden worden, maar ach de rollen zijn ook wel eens omgedraaid geweest zullen we maar zeggen. Positief van deze avond is dat we inzien dat niet alle Hongaren alleen maar met Hongaren klitten en dat er zelfs plannen voor een nieuwe film zijn gemaakt met twee van hen!

Kilometers: 560km
Begin van de dag: 8u opgestaan, 10u weggereden.
Eind van de dag: 18.30u in Kiffa, 23:30u in bed.
Aantal uren gereden: ong. 8u.
Slaapplek: in de auto in een kamp net voor Kiffa (7u)

Dag 11 officieel racing: Atar – Tidjika, officieel touring: Nouakchott – Nouakchott (rustdag), wij: Nouakchott – Nouakchott.

Het achter ons laten van het racing regime is bitterzoet. Enerzijds is het fijn niet langer de zenuwen te hebben dat de gebrekkige versnellingsbak, koppeling, koeling of ophanging er definitief mee ophoudt en we daarmee vóór Bamako zouden stranden. (Veel teams hoeven alleen naar Bamako en hebben er dus wat minder moeite mee als de auto langzaam uiteen valt. Wij moeten nog terug.) Anderzijds is het ook pijnlijk om te moeten erkennen dat wij en onze auto er niet klaar voor waren.

Maar de beslissing is genomen. No regrets. En al helemaal niet in het heerlijke bed in het enige goede hotel in deze derdewereldstad. Grijnzend herinneren we onszelf als we wakker worden aan het feit dat de raceteams al zo’n twee uur geleden hun oriëntatie hadden. Als we de was binnenhalen zien we Ross en Raoul al hun auto inpakken en 10 minuten later wegrijden. Het samen naar Tidjika rijden is dus van de baan en wij maken ons klaar om naar het touringkamp bij “hotel” Sabah te verkassen. Wederom wat vermakelijke kilometers door Nouakchott, en daarna een kleine speurtocht naar de camping (we hebben immers alleen GPS coördinaten.)

Zodra we op het terrein geparkeerd zijn en rustig ons waslijntje gespannen hebben (nog niet alle was was droog), komen de eerste “vriendelijke” bezoekers. Even kunnen we de hotelmedewerkers, politie en het leger nog afwimpelen, maar vlak voor we beginnen aan ons broodje rookworst wordt het echt tijd voor de eerste petit-cadeaux. Wederom delen we een hoop pennen (we hebben er later nog 100 van de Delica jongens gekregen), sigaretten, enkele dollars en vingerpoppetjes uit aan de grijpgrage functionarissen. Er wordt ongegeneerd om gevraagd, soms spreken we opeens even geen woord Frans.

Hier blijkt dat ook onze Sloveense vrienden (Robert en zijn vrouw in een dikke Mitsubishi Evolution) voor comfort in plaats van racing hebben gekozen. En zij zijn niet de enigen. Het stikt werkelijk van de racing teams die het een dagje rustig aan doen en mopperen over zowel het tempo van de race als het gebrek aan organisatie. Toch valt ons geklaag in het niet bij de jongens van touring.

Een gesprek met de officiële artsen van de touringcategorie leert ons dat zij sinds het begin geen enkel contact met de organisatie hebben gehad en dat de organisatie niet één vertegenwoordiger heeft in de touringcategorie. Waar in de racing bivakken met smart wordt gesproken over de rust van touring, hebben zij het vooral over verveling en de wens om te racen… het gras is altijd groener…

Met het broodje achter de kiezen zoeken wij onze Engelse A-team vrienden op en vinden die aan het strand. Hier gaan we eerst een uurtje relaxen voor we aan de auto klussen. Het gesprek gaat vooral over de camping met aangrenzend hotel. Hotel Sabah was duidelijk ooit een mooi resort met diverse grote zwembaden, mooie tuinen en een prachtig strand. Een beetje zoals de resorts in Turkije of Spanje. Tegenwoordig is de verf afgebladerd, staan de baden leeg, zijn de wasbakken gejat, spoelen de wc’s niet meer door, is de keuken en het restaurant verlaten en zijn de tuinen verdord. Als Mauritanië ooit een hoogtij heeft gekend is die inmiddels allang weer verstreken. Het strand is echter nog steeds idyllisch en we genieten van het eerste uurtje vakantiegevoel sinds het begin in Budapest.

Dan moeten we toch terug naar de auto. De ijzerdraadreparatie aan de schokdempers wordt gecontroleerd en blijkt zich wonderbaarlijk gehouden te hebben. Met nog een paar extra wikkelingen is deze klaar voor de trip naar Bamako. Rustig kijken we naar alle vloeistoffen en oliën. Ook hier blijkt (op het koelingwater na) eigenlijk alles top te zijn. Er is slechts een ding dat al sinds het begin van de rally op de to-do lijst staat: het secondaire accu systeem.

Dit secondaire systeem heeft een eigen accu en wordt gebruikt voor 220 volt apparatuur (zoals de laptop). Beetje balen alleen dat dit nog geen minuut gewerkt heeft. Om hieraan te werken moet daadwerkelijk alles uit de auto. Wederom staan we in de brandende zon te priegelen aan iets waar we maar een beetje verstand van hebben. (Hadden we Luuk maar bij ons.) Het probleem zit in de accu, welke vervangen wordt door een reserve unit.

Dan is er (voor Rik!) een klein stukje verlichting. Miss Hongarije 2005 herself vraagt hem op haar motor te letten terwijl zij haar tentje op gaat zetten. (Deze grandioze eer komt nog vaak terug in de gesprekken met o.a. het A-team.) Deze bewakingsplicht wordt weinig serieus genomen, aangezien we ook de dames van het Travel Channel weer tegenkomen.

Ook zij hebben het racingprogramma achter zich gelaten en vertellen dat hun auto (Suzuki Samurai) inmiddels de nodige problemen heeft gekend. De cardanas is er tussentijds uitgevallen en een lekke pakking zorgde voor uitlaatgassen in de cabine. Meer nieuws krijgen we ook over een ander team in een Discovery: zij hebben hun voor-differentieel gesloopt. Weer andere teams hebben nieuwe versnellings- en verdeelbakken moeten plaatsen. Steeds meer realiseren wij ons dat wij lang niet de enigen met pech zijn en dat de off-road etappes en de gigantische afstanden toch echt wel een uitdaging bieden voor veel auto’s en teams.

Die avond zouden we weer uit eten met het A-Team en spreken af bij ons vorige hotel. Daar kan op de parkeerplaats immers gratis WiFi gepikt worden. Als wij daar aankomen zijn zij echter in geen velden of wegen meer te bekennen. We besluiten ze niet echt te zoeken en in plaats daarvan alleen een snelle hap en een telefoonkaart te halen. Anderhalf uur later zijn we weer terug op de camping om ons daar op te maken voor (weer) een lange nacht.

Eenmaal in bed bespreken we nog kort onze plannen voor de komende dagen. Het idee van overgave van vanochtend heeft plaats gemaakt voor het gevoel dat we een goede beslissing hebben genomen en dat het een eigen avontuur met zich brengt om zelf onze route te maken in plaats van die van B2B strikt te volgen. En zelfs als het avontuur iets minder zou worden, dan zouden de nachten in ieder geval veel langer zijn.

Kilometers: 15km
Begin van de dag: half 10 opgestaan, 13:00u weggereden.
Eind van de dag: 13:30u in Noackchott, (en ’s avonds nog ff op en neer naar N’chott), 21:30u in bed.
Aantal uren gereden: ong. 1u
Slaapplek: “hotel” Sabah in Noakchott (10,5u)
Reparaties: schokdempers meer ge-ijzerdraad, secondaire accu, algemene check.

The standings are in!!

A short update in English...

The official B2B 2009 standings have been announced. And we didn't suck too bad!

Remember our pals? Teams 107 (Ross & Raoul) in the big expensive car. BEAT THEM!
The lovely travel channel girls, From Holland with Love? DESTROYED THEM!
Our good friends of the A-Team from the UK? THEY DID NOT STAND A CHANCE
Our other British pals in the travel channel guys' car? KICKED THEIR A**
The unfornate Lawrence and Kieran? HAD THEM FOR BREAKFAST.

What about Team Funck, the cool Slovenians? They beat us...royally.

To put things in perspective: we made it to place 66 (shared) out of 110 competitors! Not too shabby, if you ask us. In points? We scored 132. The winners got 733.

Maybe next time, if we bring a good car and don't quit after 5 days of racing we can get a pretty good standing!

dinsdag 10 februari 2009

Dag 10 officieel racing: Bou Lanoar – Atar, wij: Bou Lanoar – Nouakchott (touring eindpunt)

Om 7 uur was de ochtendoriëntatie en hoewel wij niet van plan waren nog langer mee te doen aan de race leek het ons wel handig om even te horen wat er gezegd werd. Niet onterecht zo bleek, toen we hoorden dat de officiële route van vandaag gecancelled was. Eindpunt was nog wel Atar, maar niet meer via de weg langs het spoor; aan de andere kant van het spoor hadden zich sinds een paar dagen rebellen gevestigd. Bovendien is de Tidjika-Kiffa etappe van twee dagen erna gecancelled en dat is nu een rustdag geworden (ze gaan wel naar Kiffa, maar over de weg); de organisatie heeft door dat de rally iets te zwaar is voor een rally die zegt grotendeels over redelijk begaanbare wegen te gaan. Te weinig auto’s zijn tegen de zware beproevingen bestand. Er werd ons ook verteld dat de beveiliging die we genieten van het leger geïntensiveerd is; dit is officieel geen veilig gebied meer om doorheen te reizen.

Ook stelt Idoumou (later beter bij ons bekend als Scooby Doo the scam artist) zich voor; de man die verantwoordelijk is voor eigenlijk alles wat met B2B te maken heeft binnen Mauritanië. Hij zegt dat wanneer mensen een andere route zullen rijden dan de racing-route men dat aan hem moet melden, zodat hij in de gaten kan houden waar iedereen op welk moment is. Dat klinkt georganiseerd, maar is het niet. Als wij bij hem melden dat we met een aantal andere teams een andere route zullen nemen wordt dat op een los velletje papier geklad en we betwijfelen of iemand het door zou hebben mochten we bijvoorbeeld vandaag ergens stranden. Vervolgens betalen we hem de (kennelijk verplichte) 10euro touristtax, maar denken dat de instantie waar die heen gaat zijn eigen broekzak zal zijn.

Na wat happen brood kruipen we onder de auto; we proberen de moeren van de schokdempers weer aan te draaien, maar zien dan dat deze niet alleen naar beneden zijn getrild maar in hun weg ook het schroefdraad van de bout mee hebben genomen; dat is dus met geen mogelijkheid meer aan te draaien. Nood maakt creatief dus winden we er wat ijzerdraad omheen als soort van “placeholder-moer”. Ondertussen verlaten steeds meer teams het kamp met als gevolg dat de vele verkopers die door het kamp zwierven nu allemaal bij ons drieën (R&R, Delica, wij) komen staan. Voor het eerst echt opdringerige verkoop en het ongegeneerd vragen om cadeaus (geld, eten of gebruiksvoorwerpen). Als Ross en Raoul en wij klaar zijn om te gaan laat team Delica weten dat zij nog even rustig gaan ontbijten en later wel komen. We hoeven vandaag maar een korte afstand te overbruggen en kunnen dus lekker rustig aan doen (ook wel eens fijn voor de afwisseling). Wij besluiten met R&R vast op pad te gaan. Even volgen we de foute sporen in het zand, moeten ons er met veel geblaas en gesputter van de motor weer achteruit uitwurmen. We volgen R&R het (enigszins) goede pad op en moeten het laatste stukje nog even vol gas geven om zo eigenlijk vliegend bij de weg uit te komen.

Dan volgt een aantal uur relatief saaie weg. We tanken een keer en komen erachter dat het hier helemaal niet goedkoop is (zo’n 80ct per liter). Ons uitzicht bestaat het grootste deel van de dag uit uitgestrekte Saharavlakte om ons heen en de auto van R&R voor ons op de weg. We zien vol bewondering mannen met de hand een vrachtwagen vol zand scheppen in de volle zon. Af en toe komen we door een dorpje en regelmatig langs een legerpost waar ook regelmatig ons teamnummer wordt opgeschreven. Hier lijken we toch redelijk in de gaten gehouden te worden. Rond 3 uur rijden we Nouakchott in, en om 10 voor half 4 meten we de tot dan toe hoogste temperatuur in onze auto: 41,9 graden.

Idoumou had ons hotel Sabah aangeraden, maar R&R hadden van hun persoonlijke assistent in Spanje gehoord dat dat niets was (oud, vervallen en vies) dus ze stellen voor om naar het Novotel te gaan waar we na enige omzwervingen aankomen (begeleid door een vriendelijke legerdude die ons verloren langs de kant van de weg zag staan). Het hotel heeft een bewaakte parkeerplaats en alle (moderne) gemakken (airco, wifi, zwembad, etc.). We vinden de kamers eigenlijk behoorlijk aan de dure kant. Rik vroeg eerder onderweg: “hoeveel willen we maximaal betalen voor de kamers?”. Waarop Lies zei: “nou wat is een lekker bed een warme douche en wat luxe ipv de kleine ruimte in ons autootje je waard? “1200 euro dus” zei Rik, “want dat klinkt allemaal een stuk relaxter dan een nieuwe radiator”. Als Raoul dan voorstelt om de kamer voor te schieten omdat er alleen met visa betaald kan worden besluiten we een nachtje te genieten van deze luxe. R&R bestellen wat te eten, maar als we zien dat een tosti hier 10euro is houden wij het bij een colaatje.

Dan vragen we bij de receptie of er hier in de buurt een goede garage zit. In de Lonely Planet hebben we gelezen dat Nouakchott niet een heel aangename stad is en dat idee kregen we ook al toen we er doorheen reden. We willen dus niet al te veel alleen door de straten hoeven zwerven hier. Gelukkig blijkt er dichtbij het hotel een garage te zijn en één van de parkeerwachten wijst ons ook nog de weg in zijn eigen auto. We leggen in ons beste Frans met tekeningen in het zand uit dat één pneu zo () staat en de andere zo (\) en dat dat dus niet klopt. De man is niet heel erg spraakzaam, stapt zonder het te vragen in de auto en rijdt deze naar achteraan de werkplaats (waar een grote goot in de grond zit van waaraf ze makkelijk onder de auto kunnen werken). We proberen te vragen hoeveel het kost en krijgen na wat moeite los dat het 3500 Ouguiya zal kosten (weer een nieuwe munt om mee te rekenen!); ongeveer 10 euro. Blij dat dit kennelijk wel goedkoop kon laten we de mannen hun gang gaan. Na een tijdje zien we onze stuurstang langskomen die op een steen gelegd wordt en waar vervolgens met een grote hamer net zolang op gemept wordt tot zij vinden dat ‘ie recht is. We gaan ervan uit dat ze weten wat ze doen.

Wij worden ondertussen uitgenodigd in het kantoortje waar we een Fanta krijgen en zien dat een grote, zwarte dame (die ook daadwerkelijk mamma (nogiets) genoemd wordt) de administratie doet. Voor een streng islamitisch land lijken de vrouwen hier niet het onderspit te delven; ze werken gewoon (ook belangrijke functies) en dragen ook lang niet allemaal hoofddoeken. We rekenen 4000 Ougiya (auto+Fanta) af en rijden terug naar het hotel; wonder boven wonder lijkt het probleem van de wielen opgelost, we hobbelen niet meer en het stuur staat weer recht!

Rijden in Nouakchott: stiekem heel erg leuk. Je hoeft geen baan aan te houden, eigenlijk let niemand op welke kleur het stoplicht heeft en als je linksaf moet kan je net zo goed even over het zand doorsteken in plaats van de kruising af te wachten. Iemand in tegengestelde richting op jouw weghelft tegenkomen is ook niet raar en je moet wel af en toe willekeurig even toeteren omdat dat zo hoort. Opvallend is dat het toeteren nooit lang en aanhoudend is, het zijn altijd opgewekte, korte toeters. Eigenlijk is het enige waar je je bij het rijden om bekommerd; waar moet ik heen en hoe is het voor mij het makkelijkst om daar te komen?

Dan naar de kamer, lekker douchen, dat had al heel lang niet meer gekund en we voelden ons vies. Omdat we de kamer toch eigenlijk best wel duur vonden besloten we er maar zoveel mogelijk uit te halen. Dus alle vieze was uit onze kledingdozen gepakt en de was gedaan in de badkuip met het wasmiddel uit NL (a la Crocodile Dundee). Ook maar even de afwas opgehaald en die in de wasbak gedaan (de volgende morgen). Gechat met het thuisfront en als we naar beneden gaan om wat te gaan eten in de stad zien we The A-team in de gang staan. Zij blijken te kamperen bij hotel Sabah (wat inderdaad een beetje vergaan is, maar helemaal niet zo heel slecht vertellen ze ons) en ze zijn alleen naar dit hotel gekomen, omdat er in de Lonely Planet stond dat hier bier zou zijn. Helaas! De ober vertelt dat als we zelf bier mee hebben dat we dat wel binnen bij het eten mogen opdrinken, maar omdat we niets mochten invoeren hebben we natuurlijk ook niets mee. Dan maar buiten het hotel op zoek. Iedereen is moe dus na een korte zoektocht komen we terecht bij een goedkoop eettentje naast het hotel, ook hier geen druppel alcohol te krijgen. We eten allemaal hamburger of kebab met een salade en kletsen.

We kunnen het toch wel heel erg goed vinden met de Engelsen en het is iedere keer gezellig. Ze noemen Rik over het algemeen Rik of Visser, Lies gaat van “missah” (vissah en missah) naar Lisa (waarschijnlijk omdat Rik Lies Lies noemt, maar als we het de volgende dag weer horen besluit Rik ze toch maar eens te verbeteren). We beseffen ons met z’n allen dat Bamako nu wel erg dichtbij begint te komen. En we praten over de twee Spaans-Engelse kerels Laurence en Kieran die toch wel heel veel pech hebben: vlakbij Dahkla is er een zuiger van hun motor kapot gegaan; er moet waarschijnlijk een nieuwe motor in die uit Casablanca zal moeten komen. Gaat zo’n 1500 euro kosten en dan is het niet eens zeker dat de motor past. En wij maar denken dat ons radiatorprobleem erg was (was het ook!). Ook hebben we het over de Hongaren die toch wel erg nors en op zichzelf blijken (velen spreken ook niet veel Engels) en dat we blij zijn gezellig reisgezelschap te hebben gevonden onder de weinige niet-Hongaren.

We hadden nog een halve afspraak met Ross&Raoul staan dat we de volgende dag met hen mee zouden rijden richting Tidjika om onderweg wat dorpjes aan te doen en spullen af te leveren. Maar we spreken met de Delica jongens af dat als we uiteindelijk toch niet met R&R mee gaan dat we dan voor 13u bij Sabah zullen zijn, voor die tijd gaan zij toch niet weg zeggen ze. Dan gaan we terug naar de hotelkamer en schrijven nog een paar uurtjes aan de blog. Als we echt omvallen van de slaap gaan we in bed liggen en zijn met een paar minuten weg…geen oriëntatie waarvoor we wakker hoeven te worden en lekker uitslapen tot een uurtje of half 10, wooohooo!

Kilometers: 375km
Begin van de dag: half 7 opgestaan, 10u weggereden.
Eind van de dag: 15u in Noackchott, 1u in bed.
Aantal uren gereden: ong. 6.
Slaapplek: hotel “Tfeila” (voormalig Novotel) in Noakchott (8,5u)
Reparaties: schokdempers ge-ijzerdraad, stuurstang.

Onze Reisgezellen

Voor iedereen die niet dag aan dag over de CB radio met ze heeft gekletst, samen heeft gegeten of gezopen, of door ze uit de modder is getrokken, zal het niet altijd helder zijn wie we precies bedoelen in onze verhalen. Dus hier een kort overzicht van onze belangrijkste reisgenoten:

Team 87 (a.k.a. The A-Team, a.k.a. Delica-team, a.k.a. The C-Team, a.k.a. de vier Engelse jongens, a.k.a. diverse combinaties van bovenstaande). Bestaande uit: Dave, James, Brett, Adam. Vier gasten van 28-30 uit Engeland die in een afgeragde Mitsubishi Delica (met A-Team "paint job") dit avontuur beleven.

Team 107 (a.k.a. de Engelse-Spanjaarden, a.k.a. R&R). Bestaande uit: Ross & Raoul. Deze twee heren van eind 30, begin 40 wonen al jaren in Spanje, maar zijn stiekem nog wel heel Brits (bier is een veelvoorkomend onderwerp). Als een soort vaderfiguren letten ze op de jongere teams (ook vooral omdat zij wel een goede wagen hebben.)

Team Lawrence & Ciaran. Wellicht niet direct de moeite van het vernoemen waard, aangezien wij ze na twee etappes niet meer gezien hebben en slechts één dag echt met ze zijn opgetrokken. Ze zijn goede vrienden met Team 107 en daardoor zijn wij altijd op de hoogte geweest van hun horror verhaal...details volgen...

Team Travel Channel Dames. Enige team van Medelanders. Verder schrikbarend weinig contact meegehad op de gebruikelijke groeten na. Ook hebben we wat gereedschap aan ze uitgeleend (punten voor gekregen!!).

Team Travel Channel Heren (a.k.a. Travel Channel, a.k.a. de Travel Channel Jongens). Bestaande uit: Rob & Chris. Deze jongens hebben we pas laat in ons avontuur ontmoet (Kiffa), maar het contact was direct goed en vanaf die twaalfde dag hebben we vrijwel altijd in konvooi met hen, team 107 en team 87 gereden.

Team Mitsubishi Evo (a.k.a. Robert en vrouw, a.k.a. de Slovenen). Vooral in het begin goed contact mee gehad. Later in de rally is het meer een kwestie van grote verhalen uitwisselen. Zonder twijfel de fanatiekste van onze reisbuddies.

Team 89 (a.k.a. de Amerikanen). Bestaande uit: Steve en Vladimir. Niet zozeer mee gereisd, maar meer een team dat we regelmatig in de kampen spraken (en die we voor het eerst dronken in de GPS-shop hadden ontmoet). Zij hebben wel de meeste racing-etappes gedaan met hun Toyota Landcruiser. Aardige mannen en de enigen van onze reisgezellen die na de rally ook nog van plan zijn door Mali te reizen.

Dag 9 Tropic of Cancer – Bou Lanoar

Om half 5 ging de wekker…het beloofde een lange dag te worden met eigenlijk maar 1 ding op de planning: de grensovergang naar Mauritanië. Normaal duurt die ongeveer 3-4 uur, maar omdat we met zoveel tegelijk komen zal het zo’n 6-8uur duren. Bovendien is de grens gesloten van 12-2 voor lunch en gebeden. Anyway…first things first dus op naar de morning orientation. Omdat er al vele auto’s onderweg zijn besluiten we alles gewoon in de auto te gooien en te gaan rijden in de hoop dat we nog een andere auto kunnen volgen. In het donker zie je niet waar het gebaande pad loopt en kies je er al snel voor om maar gewoon door te steken naar je eindpunt; zonder te zien wat er tussen jou en dat eindpunt ligt. Dom idee dus….binnen een minuut zitten we helemaal vast, achterwielen tot aan de assen in de modder. Het is nog maar een paar honderd meter dus dan maar de auto uit en rennen. We zien na de oriëntatie wel hoe we er weer uit komen. (Deze modder is meer een soort dikke klei waar je wel op kan lopen, maar je 2,5 ton wegende auto in wegzakt.) Een tiental meter verderop staat nog een verlaten gevalletje diep ingegraven.

Na de oriëntatie vinden we de twee Engelse-Spanjaarden Ross en Raoul. Ze hebben ons natuurlijk niet meer gezien sinds ze ons achter lieten bij de Lost City en we worden begroet met een hartelijk “and so the heroes return!”, ze zijn blij ons te zien en te weten dat we weer aangesloten zijn. Maar wanneer ze horen dat we vastzitten in de modder een paar honderd meter verderop laten ze snel weten dat ze ons niet van dienst kunnen zijn; ze hebben zelf de dag ervoor 5 uur vastgezeten en er waren twee auto’s met lier nodig om ze er weer uit te krijgen. Dat belooft wat…laten we hopen op wat behulpzame rallyers.

We lopen terug naar de auto die in het donker nog ontzettend moeilijk te vinden blijkt te zijn op de grote vlakte. We moeten nog opschieten ook, want als we niet snel hulp vinden zijn alle auto’s al weg. Na een tijdje wild rondrennen vinden we ons beessie terug, gelukkig heeft de andere auto die vaststond al hulp gevonden en beter nog; onze auto staat zo dat die eruit moet voordat zij eruit kunnen, dus dat komt goed uit. Naar onze trekhaak toe worden twee lieren getrokken van twee auto’s (waaronder die van “Big Hans”, een Noor die inmiddels een begrip is; zijn auto komt nooit vast te zitten, is ontzettend sterk, heeft een lier en hij en zijn team staan altijd klaar om te helpen). De eerste poging draait op niets uit, zandladders erbij gepakt en na een heleboel duwen en trekken zijn we eruit en staan we weer op “veilig land”, we laten sporen na die zo diep zijn dat Lies er tot aan haar middel in kan staan. Toen hulp gezocht voor de andere auto: we moeten een paar niet-kinetische kabels (zonder rek dus) vinden, om aan elkaar te maken om de lier te verlengen; de hulpauto’s kunnen namelijk niet dichterbij komen, zonder zelf ook vast te raken.

Als we klaar zijn om deze modderpoel te verlaten komen we Adam (1 van de 4 Engelse jongens) tegen; zij zijn gister op goed geluk richting het kamp gereden, niet helemaal aangekomen, maar ze stonden in ieder geval niet vast. We spreken af om ze boven aan de berg, bij het begin van de verharde weg, te zien, dan kunnen we misschien een stuk samen richting grens rijden. Bovenaan de berg pakken we de auto opnieuw in nadat we alles er een beetje roekeloos in hadden gesmeten met ons haastige vertrek vanochtend en we pakken ons gebruikelijke ontbijt; ontbijtkoek met boter uit NL :). We hebben ook nog wat brood over en met honing, smeerkaas en leverworst hebben we ons eigen uitgebreide ontbijtbuffetje. Als de Delica dan nog niet boven is besluiten we maar gewoon te gaan.

We hebben voor het eerst in 4 dagen weer eens een racesheet kunnen oppikken bij de ochtendoriëntatie en beginnen dus met goede moed aan de eerste geo-challenge die we om 10 voor half 8 passeren: het “tropic of cancer sign” (de kreeftskeerkring); we zijn nu officieel in de tropen (hoewel het nog niet echt warm is). Voor de tweede opdracht moeten we een dorpje vinden dat we nergens op de kaart of in de GPS zien staan. We besluiten gewoon naar de grensovergang te rijden en als we het dorpje onderweg tegenkomen zien we wel. We hebben het idee dat de wind heel erg aan de auto trekt en dat we daardoor moeite hebben ons stuur recht te houden. (Wanneer we er later bij de grensovergang naar kijken lijkt echter ons rechtervoorwiel scheef te staan, niet iets om ons direct zorgen over te maken, maar er zal naar gekeken moeten worden.) Onderweg komen we een bordje “danger landmines” tegen. Het is een raar idee dat er hier aan weerszijden van de weg landmijnen liggen, want behalve de bordjes is daar natuurlijk geen enkele aanwijzing voor. Je denkt er bijna niet bij na dat je hier niet zomaar even de vlakte op kan lopen voor een “arrêt-de-pipi”.

Om half 12 sluiten we aan in de lange rij voor de grensovergang, vanaf nu is het vooral wachten. Op de tweebaansweg staan 4 rijen auto’s die daarna door de gendarmerie op de meest onlogische manier weer tot 1 rij gedwongen worden (ze sluiten steeds een willekeurige rij even af die dan moet invoegen in de rij ernaast, waarna ze die rij weer afsluiten). Het is inmiddels behoorlijk warm aan het worden en in de auto zitten we in ons t-shirtje een spelletje te spelen (Quest quiz) tot we eindelijk aan het daadwerkelijke proces mogen beginnen. Deze dag wordt in ons roadbook beschreven alsof het een soort computerspelletje is; je moet in totaal 8 levels uitspelen om in Mauritanië te komen.

Level 1
Je levert je paspoort in; de gegevens hieruit worden in de computer gezet. Hiervoor is één man beschikbaar die met één vinger typt (duurt lang dus).

Level 2
Ondertussen lever je ook je autopapieren in bij een kamertje ernaast; hier stempelen ze het invoerbewijs van je auto als bewijs dat je de auto ook weer mee naar buiten hebt genomen (duurt ook lang). Kennelijk kon je tijdens het in de rij staan voor de grens deze papierwinkel ook al laten regelen; dat hadden wij niet helemaal doorgehad en daardoor duurde het voor ons wat langer. Terwijl we op de papieren wachten komt er een Hongaar naar Lies toe die vertelt dat de auto wel erg ver naar achter helt; “ja dat klopt dat komt door de veren” is het standaard antwoord op deze opmerking. Maar hij kijkt even onder de auto en zegt dan; “nee hoor je schokdempers zitten niet meer goed vast”. Lies kijkt, hm dat klopt inderdaad, daar dan in het kamp vanavond maar even naar kijken.

Level 3
De douane; zij kijken nog een keer naar de papieren die je net hebt teruggekregen en voor een pakje sigaretten laten ze je zo in de volgende rij aansluiten.

Level 4
Er moet één iemand in de auto blijven zitten terwijl de ander met de paspoorten naar het volgende gebouwtje loopt. Daar moeten de namen in een groot boek geschreven worden. De organisatie van B2B heeft vorig jaar voorgesteld om gewoon een lijst met alle namen aan te leveren, zodat dit level wat sneller zou gaan. Dat kon wel zeiden ze, maar hoe kwamen die namen dan in het boek? Goed, dan dus maar gewoon op deze manier. Lies slaat wat marriage proposals af terwijl Rik de namen in het grote boek laat zetten. Nu mogen we niemandsland in!

Level 5
Niemandsland; officieel is dit een door de VN gedemilitariseerde zone. In het roadbook wordt er grote ophef gemaakt over dit stuk; je moet links rijden, je moet op de weg blijven want er liggen overal landmijnen, je kunt misschien maar beter een gids huren om je er doorheen te leiden, als je vast komt te zitten kost dat je geld, etc. Valt allemaal reuze mee; het is gewoon een heel naar stuk om te rijden, omdat er geen verharde weg ligt en het een gebied is met rotsen, zand en heuvels. Bovendien zorgen de tientallen uitgebrande autowrakken aan weerszijden van de “weg” voor een beetje spookachtige sfeer. Na een kilometertje zitten we vast in mul zand; niet heel diep, wel heel irritant. Gelukkig trekt een Hongaars team ons er met gemak uit, hoewel ze wel mopperen over dat we nou juist hier vast moeten komen te staan. Rik plast nog even in dit gebied (dit moest in de blog, want hij vindt dat een mooi verhaal). En na nog wat hobbelen en stuiteren rijden we dan het grensgebied van Mauritanië binnen.

Level 6
Laat je paspoorten zien aan twee soldaten, lach vriendelijk, geef ze een cadeautje en rij door.

Level 7
Lever je paspoorten in bij de volgende officiële instantie; een gebouwtje met eerst een halletje waar je eventueel nog je visum kan regelen en aan de linkerkant van dat halletje een kamertje met 3-4 mannen in de gebruikelijke gewaden. Je geeft je paspoorten en een fiche aan de eerste die zet een stempel in je paspoort die later getekend zal worden en legt het fiche op een grote hoop. De tweede legt de paspoorten dan in de “rij”; alle stapeltjes paspoorten worden achter elkaar gelegd, de rij loopt van de tafel af en gaat op de grond verder. De derde pakt van vooraan de rij een stapeltje paspoorten roept een naam die hij in één van de paspoorten vind en dat groepje moet dan naar voren komen. Hij schrijft vervolgens in een groot boek de gegevens van die personen (naam, geb. datum, beroep). De 4e persoon in het hok lijkt er alleen te zijn om toe te kijken, af en toe komt er ook nog een jongen in een zwarte winterjas (ze lijken het hier daadwerkelijk koud te hebben terwijl wij in t-shirts lopen) om wat thee te brengen.

Het is niet zo dat ze hier moeilijk gaan doen ofzo; het gaat alleen op een slakkentempootje van heb ik jou daar en daarom duurt het belachelijk lang. Lies levert de paspoorten in en aangezien er nog wel zo’n 20 stapeltjes voor ons liggen gaan we buiten de tijd doden met andere teams. We overleggen met het Delica team; zij hebben besloten vanaf vandaag voornamelijk de touringcategorie te gaan rijden, omdat hun auto toch langzaamaan steeds meer gebreken gaat vertonen. Ze zijn bang dat ze Bamako niet zullen halen als ze off-road blijven rijden. Wij overleggen en hoewel we het heel jammer vinden zijn we bang dat wij ook tot hetzelfde besluit zullen moeten komen, zeker aangezien we off-road stages niet in ons eentje kunnen doen (als we dan vast komen te zitten komen we nooit meer weg). We zijn benieuwd wat Ross en Raoul zullen gaan doen, als het goed is zien we hen vanavond in het kamp en horen we het dan wel. Het kamp van vanavond zou niet heel ver van de verharde weg moeten liggen, dus daar gaan we dan nog wel heen. Deze afweging zullen we iedere dag gaan maken; als het racing kamp makkelijk te bereiken is gaan we daarheen en anders naar het touring kamp.

Na een uurtje of 2 heeft The A-Team (jongens in de Delica) hun paspoorten terug. Zij gaan vast onderweg naar Nouadhibou; een grote stad enkele kilometers over de grens, omdat hier de verzekeringspapieren voor Mauritanië en Mali liggen. Klinkt onlogisch? Is het ook. Maanden geleden hebben alle teams de organisatie betaald voor deze verzekeringen, maar omdat ze nog niet klaar waren toen de rally startte zouden we ze later krijgen. Nu vertelde Andrew (hoofdorganisator) dat we ze in Nouadhibou (het kamp van touring) in een hotel op kunnen halen. Het zou handiger geweest zijn als ze de papieren van de race-teams gewoon in het kamp van Bou Lanoar zouden hebben, maar goed het is nu eenmaal zo dus moeten we met een omweg (80km) via Nouadhibou vanavond. We hopen met deze omweg erbij het kamp nog in het licht te kunnen bereiken, omdat we inmiddels weten dat in het donker over de wegen in deze omgeving rijden echt geen pretje is. Daarnaast vertrouwen we onze auto niet meer 100% en hebben we geen zin in ons eentje ergens te stranden.

Als we maar eens gaan kijken hoe lang het nog gaat duren voor wij onze paspoorten terug krijgen zien we dat we verder naar achter in de rij verplaatst zijn. Waar er eerst zeker nog wel 20 teams na ons kwamen zijn dat er nu nog een stuk of 10. We snappen niet waarom dit zo is. Ongeduldig gaan we staan wachten in het halletje, maar dat schiet natuurlijk niet op. Na een tijdje gaan we staan wachten in het kamertje en zien we dat we weer verder naar achter zijn verplaatst. Lies lacht lief naar één van de mannen, die vraagt welke paspoorten van ons zijn, hij legt ze vooraan in de rij en we kunnen weg. Alsnog als één van de laatsten, terwijl we veel eerder aan de beurt hadden moeten zijn. Ach, niets aan te doen.

Je mag geen alcohol Mauritanië binnenvoeren dus we zetten nog snel een fles wijn (die wij ook maar gekregen hadden) naast de auto en rijden dan naar level 8: een agent die controleert of je alle benodigde stempels in je paspoort hebt. Hier worden kennelijk ook de alcoholcontroles gedaan, maar we merken er weinig van. We hadden een Heinekenfabriek achterin de auto kunnen hebben en ze zouden er nog niets van gezegd hebben. Jammer van die wijn, maar op naar Nouadhibou.

Mauritanië verwelkomt ons… we rijden Nouadhibou binnen; een stad van armoede; overal lopen beesten, overal ligt vuil. Als we willen beginnen aan onze zoektocht naar het hotel waar de papieren liggen zien we de Delica in tegengestelde richting rijden; ze gebaren ons heel druk dat we daar niet heen moeten. Aangezien zij veel eerder weg waren zullen zij het al wel gevonden hebben dus we maken een U-bochtje en rijden naar ze toe. Dan horen we dat de papieren verplaatst zijn naar het kamp van vanavond. Aaaaaaaaaaaargh!!!

Aangezien de Delica kampt met acceleratieproblemen en een heel smerig dieselfilter en wij met kapotte schokdempers en een stuurafwijking besluiten we samen naar Bou Lanoar te kruipen. Het is schemerdonker als we in de verte een eind van de weg af het kamp zien liggen (een grote groep lampen). We hebben alleen geen idee hoe we er moeten komen en zien ook op veel plekken een paar koplampen stilstaan; auto’s die vastzitten. Op het moment dat we besluiten dan maar hier onze eigen tenten op te zetten en even naar het kamp te lopen voor de papieren zien we een eind verderop we een auto wel heel gemakkelijk doorsteken. We rijden daar ook heen, en rijden zo heel easy tot dicht in de buurt van het kamp. Een aanloopje, wat zand en een paar hobbels later staan we eindelijk in het kamp. Overal om het kamp heen staan legertrucks met soldaten erbij; zij houden ons kamp vannacht in de gaten. Kennelijk is dat nodig en wij zijn dus blij dat we niet bij de weg zijn gaan kamperen.

We vragen de Delica-jongens of de verharde weg die we net gereden hebben echt zo hobbelig was; “no not at all”. Goed, er is dus echt iets mis met ons wiel, maar daar kunnen we zelf niet zo veel aan veranderen. We denken dat we misschien de stuurstang verbogen hebben toen we vanochtend vast zaten. We praten met Ross en Raoul over onze plannen om voornamelijk op de wegen te blijven vanaf nu en dat was precies ook hun plan. Voornamelijk, omdat zij nog heel veel spullen voor het goede doel hebben en we met de raceroute niet langs de “goede-doel-dorpen” zullen komen. Ok dan, morgen op naar Nouackchott (hoofdstad) en daarna onze eigen route bepalen met als eindpunt steeds één van de twee kampen. We eten aardappelpuree met hamburger en gebakken courgette en kruipen tegen 10en de auto in. Als we langs onze gordijntjes naar buiten kijken zien we in de verte nog vele auto’s in gevecht met het mulle zand; stiekem geeft het wel een keer een goed gevoel dat wij eens op tijd het kamp bereikt hebben.

Kilometers: 440km
Begin van de dag: half 5 opgestaan, 6.45 echt onderweg.
Eind van de dag: 19u in kamp, 22.30 in bed.
Aantal uren gereden: ong. 5
Slaapplek: kamp in Bou Lanoar (in de auto) (8u)
Reparaties: 0 (op weer wat waterflessen in het koelsysteem gooien na)
Aantal keer vastgezeten: 2 (modder bij “strand” en niemandsland)

Dag 8 officieel: Smara – Tropic of Cancer, voor ons: Tantan – Tropic of Cancer

Om kwart voor 9 zijn we weer onderweg. Vandaag is weer een kwestie van de grote weg volgen, er komen steeds meer checkpunten en ook de eerste petit-cadeaux worden geïnd (een paar dropjes). We rijden nu officieel door de westelijke sahara, maar er is weinig “sahararigs” kunnen we constateren; er zijn geen duinen maar bergen afgewisseld met onherbergzame stukken uitgestrekte vlakte. Bovendien waait het hard en het regent, zo hadden we het ons niet voorgesteld. Rond een uur of 1 bereiken we de grote stad Laayoun; we besluiten hier te gaan proberen te pinnen. De stad doet ontwikkeld aan; ze lijken erg hun best te doen om hier toeristen te krijgen. Er hangt een aangename sfeer, hoewel er op iedere straathoek wel politie of gendarmerie te zien is. Als we bij de tweede pinautomaat staan komt Dave (één van de 4 Engelsen) naar ons toe, wat een toeval dat we hen precies hier tegenkomen! Hun auto staat op dat moment bij een “pneumatique” iets verderop; het is een hele goede garage zegt hij. We zijn er gister achtergekomen dat we water lekken en vroegen ons of de radiator misschien niet helemaal goed geplaatst is dus volgen Dave’s aanwijzingen naar de garage. Daar zien we ook de andere jongens.

Bij de garage vertellen ze ons dat onze waterpomp lek is, er zal een nieuwe vanuit Agadir moeten komen en dat gaat twee tot drie dagen duren. Dan klimt Rik op het dak, opent de kist die daarop staat en houdt enkele minuten later triomfantelijk een waterpomp boven zijn hoofd. We hebben zelf een nieuwe mee! De garagemannen lachen zich een ongeluk; dit zien ze niet vaak. We vragen hoeveel het kost om deze erin te zetten; 100 dirham (ongeveer 10euro); prima!! Terwijl ook de Delica onder handen wordt genomen kletsen wij bij met de jongens. Zij hebben twee lekke banden gehad en hebben in Zagora hun auto hoger laten maken, ook is ondertussen de zijdeur uit de auto gevallen en er weer in geductaped en de uitlaat was eronder uitgevallen. Het meeste hiervan is gemaakt in Zagora, maar nu nog wat extra onderhoud bij deze garage. We horen ook dat zij van het thuisfront gehoord hebben dat maar 3 auto’s Foum Zgid gehaald hebben 3 dagen geleden; de medical truck en twee andere organisatie auto’s. Dit bewijst maar hoe moeilijk die dag was en dat de organisatie zich verkeken heeft op de afstand en de hoeveelheid geo-challenges. Langzaamaan begint het ons te dagen dat er wel wat gaten zitten in de organisatie. Ze checken nooit wie er in of uit het kamp komen, wie er nog ergens vast zitten, etc. Wij konden de organisatie zelfs niet bereiken met een satelliettelefoon toen we vastzaten bij de Lost City!

We gaan maar eens een Fantaatje drinken bij een café op de hoek en rekenen later 5 dirham (50ct) per flesje af; het leven is hier leuk :)! Dan willen we wat fruit en water gaan kopen, maar na enige omzwervingen door een soort achterbuurt, met behulp van een Marokkaan die zei de weg wel te weten vinden we niets. We gaan terug naar de garage. De Delica is inmiddels klaar en de jongens vertrekken, we zien ze vanavond wel bij het kamp. De mannen gaan dan weer verder met onze auto (ze gaan proberen onze trekhaak vast te zetten die los is gegaan toen we in de rivierbedding zaten) en wij besluiten een tweede poging te wagen om fruit te kopen. We houden een ‘petit-taxi’ aan en vragen hem ons naar een supermarkt te brengen. Terwijl hij wacht kopen we fruit en water en bij een ander winkeltje brood en sigaretten (de sigaretten blijken uitstekende petit-cadeaux te zijn, los of in pakjes). De taxi brengt ons terug naar de garage en we rekenen 15 dirham (1,50euro) af. Als de waterpomp in de auto zit wordt ook het luchtfilter even schoongeblazen en de banden opgepompt. Als alles gedaan is vragen we hoeveel het kost; nog steeds 100dirham, dat is echt helemaal niets voor 4 man die zo’n 2,5 uur aan onze auto gewerkt hebben. We geven er twee pakjes sigaretten bij en gaan onderweg. Dit is leuk reizen!

Als we de stad uitrijden besluiten we hier nog wel eens terug te willen komen, het is echt een leuke stad. Misschien een lange tussenstop op de terugweg. Dan weer verder. Inmiddels zijn we al vele teams tegengekomen onderweg; we zijn niet de enige die een achterstand hadden en we voelen ons niet meer zo alleen. Vlak buiten Laayoun zien we hoe een auto volledig in de prak ligt doordat deze tegen een bergwand langs de zijkant van de weg is aangereden. Er lijken geen gewonden te zijn, maar de auto is total-loss. Dit drukt ons nog weer even op het hart hoe gevaarlijk het rijden hier kan zijn; de lange saaie wegen en het feit dat je soms heel lang geen auto’s tegenkomt zorgen ervoor dat je concentratie vervaagt. Daar hebben wij ook nog eens continue moeheid bij. We rijden een lang stuk langs de kust; mooie weg, maar veel harde wind (die we echt behoorlijk voelen trekken) en regen. Niet echt hoe we ons dit landschap hadden voorgesteld.

Vlak voor het donker wordt hangt de zon zo laag dat we nauwelijks de weg nog kunnen zien. Tegen 9uur bereiken we het zandpad dat naar het kamp op het strand zou moeten leiden. We horen van een paar Hongaren die daar ook staan dat we beter niet naar het strand kunnen rijden; zelfs met licht hebben daar vele auto’s uren vastgezeten in de modder (sommigen zijn er nog niet uit). Het plan is om wel naar beneden te rijden, maar dan onderaan de berg te stoppen en daar met iedereen een kamp op te zetten. Vanaf daar kunnen we het ‘echte’ kamp al zien liggen, zo’n 800 meter verderop. We parkeren tussen alleen maar Hongaren, maken de auto slaapklaar en zetten wat te eten op. Het waait zo hard dat het water voor de pasta nooit echt tot koken komt en ook de saus maar half verwarmd wordt en na een uur wachten eten we dan maar halfgare, halfwarme pasta met rode saus…maar het is iets. Vlak voor we ons autootje inkruipen komt een aardige Hongaar ons vertellen dat de ochtendoriëntatie om 5 uur zal zijn. In plaats van de gehoopte 7 nu dus weer maar 4uur slaap. Bovendien zal het nog donker zijn tijdens de oriëntatie en zullen we dus nog steeds niet kunnen zien waar we rijden waardoor de kans op vast komen te zitten groot is…maar goed misschien komen we er wel als we met alle andere auto’s meerijden.

Kilometers: 710km
Begin van de dag: 7.30 opstaan, 8.45 begonnen met rijden
Eind van de dag: 21.15 gestopt met rijden, 0.30 slapen.
Aantal uren gereden: ong. 8,5u
Slaapplek: kamp in de buurt van Tropic of Cancer (4u)
Reparaties: waterpomp, luchtfilter, banden oppompen, poging tot maken van trekhaak

dinsdag 3 februari 2009

Gewijzigde plannen

We hebben geen auto meer.

Even een achronologisch berichtje tussen de bedrijven door. (Na dit bericht zullen we weer updaten uit ons dagboek.) Toen we uit Nederland vertrokken was ons plan om heen en terug te rijden. Een aantal zaken heeft ons deze plannen doen herzien:

1. De aanzienlijke dieselkosten die de (soms) slechte wegen en (altijd) grote afstanden met zich meebrengen.
2. De nogsteeds wat shaky koeling van de motor (details volgen in latere blogs).
3. Verdere minder serieuze mankementen aan de auto (ook deze details volgen later, maar tipje van de sluier: achterdeur kapoet, handrem kapoet, ophanging achter kapoet, stuurstang kapoet, iets wat we niet zeker weten kapoet, vuur in de auto na kapoet sigaretstopcontact, etc.)
4. Wat financiele tegenvallers (RADIATOR) die de cashflow situatie in het geding brachten. En het daarmee alleen al lastig maakte om de diesel terug te lappen, laat staan een rondreis in Mali.
5. Het feit dat er hier serieus geld wordt geboden (in keiharde euri) voor barrels.

Lang verhaal kort: toen we de finishlijn bereikten waren we nog van plan terug te rijden. Na een uurtje op de parkeerplaats waren we serieus aan het onderhandelen. Uiteindelijk hebben we een leuk prijsje voor de auto met inhoud gekregen (in ieder geval meer dan we in NL hadden ontvangen.)

Inmiddels is onze LaRo niet meer onze LaRo. Nummerborden zijn er af gesloopt en het rijdende probleemgeval is nu van een Malinees. Met de knaken hebben we onszelf nog een nachtje hotel gegund en vliegtickets naar Timboektoe (!!!!!!) geboekt. Jawel, morgenochtend om 7 uur zitten wij in een vliegtuig (een 270 jaar oude Saab) naar het fabelachtige Timboektoe...het ultieme Verweggistan. We hebben er zin in!!

(Daar is waarschijnlijk geen internet, dus vanaf nu weer een paar dagen geen berichten.)

Liefs vanuit Bamako, Mali.

P.S. Gister, enkele uren voor we de auto verkochten, nog even een topambtenaar aangereden. Beetje eng, wel goed verhaal. Details volgen...

Dag 7 officieel: Assa – Smara, voor ons Ramlia – Tantan

Als we opstaan is het nog pikkedonker buiten. Rik klimt op het dakrek om alles weer vast te maken (we hadden bijvoorbeeld de high-lift eraf gehaald) en Lies bindt met wat hulp van een dorpsinwoner (wie konden we niet zien in het donker) het nummerbord op de voorkant weer vast met tie-wraps. (Nummerbord was eraf gevallen toen we vastzaten in de modder.) Dan is er ontbijt, terwijl wij aan ons ronde tafeltje op de grond plaatsnemen, gaan er ook wat ouderen voorin de kamer zitten eten. Moha komt bij ons zitten en zegt als we klaar zijn met eten dat we maar even naar buiten moeten lopen om met de chauffeur te overleggen hoeveel we gaan betalen voor het ons naar de grote weg loodsen. Wij zullen dan Moha betalen en hij betaalt iedereen die nog iets van ons krijgt weer uit (wat zou hij er zelf op nahouden?) We lopen naar buiten, maar kunnen de chauffeur nergens vinden. Als we weer binnenkomen zit de chauffeur bij Moha en de onderhandelingen gaan dan als het ware via Moha; de chauffeur spreekt alleen Berber en Arabisch dus dat zou ons toch niet gelukt zijn.

Goed, hoeveel kost het om ons naar de grote weg te loodsen. Zonder blikken of blozen zegt Moha 500euro. Onze oren klapperen en we proberen in ons gebrekkige Frans uit te leggen dat we dat niet hebben. We krijgen nu echt het idee dat die mensen denken dat 500 euro voor ons een schijntje is, dat we dat in een uurtje verdienen ofzo en ze lijken zich ook af te vragen hoe wij dat nou te veel kunnen vinden. Moha vraagt hoeveel we er dan voor over hebben en we zeggen 50 euro. Dat kan natuurlijk niet zegt hij en wij geven aan dan wel alleen te gaan; we hebben de hele dag om met behulp van de GPS de grote weg te vinden, zelfs al lopen we daarmee nog heel veel vertraging op, het is ons de 500 euro niet waard. Alleen als we dan vast komen te zitten hebben we wel een groot probleem. We betalen voor het slepen, het zoeken van de radiator en de reparatie en lopen naar buiten.

Dan komt Moha weer naar ons toe; hij lijkt ons toch liever niet alleen op pad te willen sturen en stelt voor dat de chauffeur ons voor 100 euro naar het begin van de bergen zal brengen; dit is in ieder geval de rivier over en vanaf de bergen loopt er een redelijk makkelijk te volgen pad zegt hij. Wij zeggen 70euro en hebben dan een deal. Het stelt ons wel gerust dat iemand ons even op weg helpt nu. We zullen dit geld aan de chauffeur zelf betalen als we bij de bergen zijn; Moha zal hier dus wel niets aan overhouden. We zeggen iedereen gedag en gaan op pad; ze rekenen ons niets voor de twee overnachtingen en al het eten en water dat we gehad hebben. Ze leken toch echt wel het beste met ons voor te hebben, maar zullen alleen niet begrijpen dat het geld dat zij ons vragen voor hun diensten voor ons ook ontzettend veel geld is.

Om 8 uur rijden we weg. Als we achter de chauffeur (en de mechanic die met hem meerijdt) aanrijden zijn we blij dat hij ons dit eerste stuk even leidt; het zijn veel zanderige en soms onherkenbare wegen, waar we zelf een stuk langer over gedaan hadden. Net na de rivier staan we even vast op een zanderig heuveltje en de chauffeur en mechanic rennen meteen uit hun auto om ons te helpen, gelukkig komen we er vrij gemakkelijk zelf uit. We komen bij de bergen, betalen de chauffeur die ons nog even aangeeft dat als de weg straks in drieën splitst wij de middelste moeten nemen en dan zijn we echt op onszelf aangewezen. De weg is in eerste instantie goed te volgen en ook op de GPS lijken we de goede kant op te rijden. We zitten nu wel echt in de middle of nowhere; als hier iets gebeurd kan het dagen duren voor er een auto langs komt.

Dan houdt het pad op, op goed geluk rijden we over een soort stenenzee in de richting van waar het pad lijkt te lopen, ondertussen komen de bergen steeds dichterbij. Als we de “piste principal” (main dirtroad) niet voor die tijd terugvinden komen we de bergen sowieso niet door; daar moet je altijd de piste volgen. Van tijd tot tijd kunnen we wat bandensporen volgen die dan toch weer lijken te vervagen, we zijn tot op de dag van vandaag bijna verbaasd over het feit dat er niet één band lek is gegaan tijdens die rit! Gelukkig vinden we vlak voor we de bergen ingaan het pad terug (dit is overigens niet veel meer dan wat diepe bandensporen van de auto’s die hier vaker rijden). Halverwege de bergen krijgt Lies een smsje binnen; we hebben weer bereik!!! Na nog een half uurtje hobbelen komen we bij de grote weg aan; wat een geruststelling, vanaf hier is het alleen nog maar grote wegen volgen tot we weer bij zijn!

We besluiten een lekker Hollands broodje rookworst te maken om het te vieren; uit het niets stopt er een truck waar 3 Marokkanen uitstappen met een fiets. Ze gaan iets verderop zitten en bekijken hoe wij hannesen met onze gasflesjes, water koken, etc. We pompen de banden weer op naar de gewone bandendruk, eten ons broodje en besluiten de bouillon mee te nemen in de auto. Nu komt één van de Marokkanen ons fossielen aanbieden; tijd om echt te gaan. Dan volgt een dag van weg, weg en nog eens weg. We luisteren muziek, houden de navigatie in de gaten, en kijken onze ogen uit naar het landschap. Hoogtepunten vinden we in echte cola uit een glazen flesje die we halen bij een tankstation en opdrinken terwijl we in de volle zon door de bergen rijden. We smsen de andere teams dat we weer onderweg zijn en krijgen te horen dat ook de 4 Engelsen in de Delica pech hebben gehad, zij vertrekken vandaag vanuit Zagora (een paar honderd km verder dan Ramlia) en proberen ook Smara te halen.

De zon gaat al langzaam richting horizon als we na vele bergweggetjes eindelijk bij Foum Zgid aankomen (waar we twee dagen eerder al hadden moeten zijn), we vragen ons af of het überhaupt mogelijk is geweest voor de teams zonder pech om dit te halen. Tegen het donker parkeren we onderaan een weg om wat eten te maken (Bami uit blik, opgebakken, best te eten met wat knakworsten) en we gaan weer verder. In eerdere etappes kwamen we regelmatig andere teams tegen, maar het feit dat dat nu niet zo is, omdat we zo ver achterlopen, geeft ons een wat verlaten gevoel. Het zijn enge weggetjes in het donker; tegemoetkomende auto’s en vrachtwagens rijden met groot licht en het is bijna een kwestie van ogen dicht en hopen op het beste. Als er niets aankomt kun je rustig op het midden van de weg rijden. We moeten steeds de afweging maken tussen veilig rijden en snel willen rijden, omdat we in willen halen. Tegen het einde van de avond komen we de eerste checkpunten tegen; ze vragen om onze fiches (A4-tje met alle relevante info van de teamleden), er wordt hier nog niet gevraagd om petit-cadeau (deze kadootjes kunnen alles zijn van pennen tot je horloge).

De checkpunten zijn altijd wel met bordjes van tevoren aangegeven, maar in het donker zijn die moeilijk te zien. Op een gegeven moment waarschuwt Lies Rik (die aan het rijden is) dat er verderop een checkpunt is, Rik had deze nog niet gezien, moet vol in de remmen en daarbij ook nog een vrachtwagen ontwijken. Dit valt de agent natuurlijk op en hij vraagt of het goed gaat, Rik zegt “ja”. En of hij gedronken heeft, Rik zegt “ja”. Lies zegt “nee”; Rik had de vraag niet begrepen en herstelt het antwoord. De agent lijkt te willen aangeven dat hij vind dat we van plek moeten ruilen, maar als we onze gordel losmaken gebaart hij ons dat we wel kunnen doorrijden. Even later wisselen we, maar we weten dat we zo echt niet veel langer door kunnen rijden.

Als we Tantan bereiken besluiten we dat het tijd is om te stoppen (zo moe als we zijn is rijden echt niet meer veilig). We hebben inmiddels ook een boel vervelende weersomstandigheden gehad; hele dichte mist, regen en harde wind wat het rijden alleen nog maar vermoeiender maakt. Als we vanaf hier nog door zouden rijden naar Smara zouden we een weg moeten volgen die een stuk slechter is (misschien niet eens geasfalteerd) en bovendien zouden we dan ook nog het kamp moeten zoeken, dat sowieso off-road is. Het zou nog minimaal 3uur rijden zijn en als we morgen de grote wegen blijven volgen dan kunnen we aansluiten in het kamp vlakbij de Kreeftskeerkring. Om 3uur doen we dan het licht uit in ons Landrovertje, geparkeerd op een parkeerplaats aan de rand van Tantan, net na het checkpunt.

Kilometers: ong. 950
Begin van de dag: 5.45u opstaan, 8u weg.
Eind van de dag: 3u (’s nachts)
Aantal uren gereden: 17uur
Slaapplek: eerste benzinestation in Tantan (4,5u)
Reparaties: banden oppompen, water in koelsysteem 2x bijgevuld

Dag 6 Officieel: Foum Zgid – Assa (voor ons: Ramlia – Ramlia)

Wat een verademing was deze nacht! Zelfs al moeten we hiervoor betalen…we hebben heerlijk geslapen, het was aangenaam warm en we konden zelfs tot 9u blijven liggen, omdat we toch moesten wachten tot Mohammed terug kwam met onze nieuwe radiator. We beginnen de dag met een heerlijk ontbijt (pannekoeken, brood, smeerkaas, jam, melk, koffie) samen met de broer van Moha die we de avond daarvoor ook al even gesproken hadden. Hamou heet hij, hij is precies even oud als wij en spreekt redelijk engels. We praten met hem over zijn ambities om te reizen (Thailand) en waar hij naar school is gegaan; langzaamaan komen we erachter dat dit een beetje de gegoede familie van het dorp moet zijn. Hij vraagt ons of we willen douchen en dat willen we heel graag! We worden naar een gebouwtje in het midden van het dorp geleid en kunnen heerlijk warm douchen.

Dan begint een dag van wachten; we krijgen van Hamou een rondleiding door het dorp en later nog één van het nog jongere broertje Brahim. Continu worden we gevolgd door een bende kinderen die ons uit-/toelachen om onze kleding (Rik’s hoed) en onze manier van lopen nadoen (hoewel wij niet het idee hebben dat dat heel anders is dan ze zelf lopen). We praten over hoe het dorp in elkaar zit, zien een basisschool en een net nieuwe moskee (waar eigenlijk niemand heen lijkt te gaan) en horen dat het drinkwater hier met een ezel gehaald wordt; dat duurt zo’n 3uur in totaal (heen en terug). Ze hebben wel een douche en een kraantje bij de wc waar water uitkomt, maar wij kunnen ons niet voorstellen dat hier een waterleiding naartoe ligt; waarschijnlijk is het een constructie met een watertank oid op het dak (wat onze douche alleen maar bijzonderder maakt); het water lijkt te schoon om uit de rivier te komen. Ons Frans is niet goed genoeg om achter de echte oorsprong van dit water te komen. Een deel van de rondleiding gaat ook door de tuinen; elke familie heeft een stukje tuin dat ze kunnen verbouwen, of de opbrengst hiervan later verdeeld wordt onder iedereen is ons niet helemaal duidelijk. Er ligt zelfs een irrigatiesysteem vanuit de rivier in de buurt; het zorgt voor veel groen in deze droge woestijnomgeving. Ook zijn er in het dorp op verschillende plekken ovens waar iedere familie zijn eigen brood bakt.

Hoe langer we wachten op de terugkomst van Mohammed hoe meer we doemscenario’s gaan zien; wat nou als er nergens een passende radiator te vinden is? Dan zouden we nog langer moeten wachten en uiteindelijk zouden we dan niet meer aan kunnen sluiten…We pakken er wel 5x de kaart bij om onze opties te overwegen; als we vandaag nog met licht bij de weg kunnen komen kunnen we morgennacht bij zijn. Als we morgen pas weg kunnen kunnen we overmorgen bij zijn. We omcirkelen de plaatsen waar we aan zouden kunnen sluiten. Wat we het belangrijkst vinden is dat we er weer bij zijn voordat de hele groep de grens met Mauritanië over zal gaan; want dat belooft een behoorlijke ‘pain in the ass’ te worden en dat doen we dus liever niet alleen.

We ondervinden hoe erg wij eigenlijk verwend zijn met onze mobiele telefonie; hier is geen enkele communicatie mogelijk. We kunnen niet even bellen om te vragen of Mohammed al iets gevonden heeft en al op de weg terug is…dit maakt het wachten alleen maar rustelozer. We besluiten dan maar te proberen de achterdeur te gaan maken; deze opent bijna niet meer, waarschijnlijk omdat er een scharnier verbogen is. Volgens de methode; baat het niet dan schaadt het hopelijk ook niet besluiten we om de high-lift (krik) onder de open achterdeur te zetten en deze op te krikken tot de scharnieren weer terugbuigen. Klinkt misschien als een achterlijk idee, maar na twee keer krikken lijkt de deur weer iets gemakkelijker dicht te gaan. Wanneer we het soort van ‘antislip’ matje ook nog van de achterbumper afslopen gaat het weer redelijk. Nu is het een rotlawaai om het ding open en dicht te krijgen, maar het is te doen!

We gaan even op stoeltjes zitten om een tijdschriftje te lezen, Rik leest de TopGear met Brahim naast hem zittend. Er is continu iemand van de familie bij ons; we weten niet of dit een vorm van in de gaten houden is of van gastvrijheid (je hoort je gasten niet alleen te laten), misschien wel allebei. In gebroken Frans probeert Rik aan Brahim uit te leggen hoe een waterstofauto werkt…of het begrepen wordt weten we niet, maar hij kijkt in ieder geval met veel plezier mee naar de plaatjes. Wanneer zijn grote broer (eentje die we nog niet ontmoet hadden) dit blad later ziet liggen pakt hij het even op om het na een minuutje weer neer te leggen en te zeggen: “Ce n’est pas le Koran!”.

Na wederom een zenuwachtig wandelingetje door het dorp (we werden voor het eerst even alleen gelaten) verzamelen we een kleine schare trouwe groupies (kindjes tussen de 2 en 6) om ons heen; we belonen ze voor hun loyaliteit met wat haribo. Spelen even “oui” – “non” met een jongetje (als jij ja zegt zegt hij nee en andersom) en zijn vertederd door een meisje dat haar kleine broertje rondsleept doormiddel van een touw om hun beider middel.

We krijgen weer een uitgebreide lunch aangeboden; een grote schaal met mais, ui, olijven, een soort van erwten, brood en weer een tajine. Veel en veel te veel voor ons tweeën en wederom dat gevoel dat we hiervoor straks ook weer moeten betalen. Rond 5 uur vraagt Brahim of we mee willen lopen naar de kleine geitjes om ze terug naar hun omheining te brengen en of hij daarbij onze mag-lite mag lenen. We hebben toch niets te doen dus we lopen mee. Dan zien we de witte Landrover Defender van Moha aankomen! Brahim gebaart ons dat we best terug mogen lopen als we dat willen, hij haalt de geiten wel met de meisjes. Dus wij lopen op een drafje terug naar de auberge.

Goed nieuws; Moha heeft een radiator gevonden! Hij vertelt ons dat hij de avond ervoor toen hij terug ging naar zijn huis in de grote stad nog een groot deel van de nacht op internet heeft gezocht naar een radiator, toen heeft hij een uur of 2 geslapen en is hij vroeg in de ochtend op weg gegaan om de radiator te halen. We tonen bewondering voor deze toegewijdheid en hopen maar dat hij er niets extras voor gaat rekenen. Als het donker wordt gaat de mechanic met de gebruikelijke hoeveelheid toeschouwers aan de slag om de nieuwe erin te zetten. Ondertussen gaan ook onze plannen om morgen in 1 dag de stad Smara te bereiken (zo’n 1300km) de groep rond; we hebben het idee enigszins uitgelachen te worden.

We kunnen vandaag in ieder geval niet meer op weg; in het donker is het zelfs voor de locals moeilijk om de grote weg te bereiken. We spreken dus af om morgen vlak voor het licht wordt op te staan en dan meteen weg te rijden zodra de zon opkomt. Dan vertelt Moha dat we vanavond mee zullen gaan naar een feest in het dorp en daar zullen eten. Eens in de zoveel tijd nodigt één van de families in het dorp de rest van het dorp bij hen thuis uit om te komen eten en feesten. Het geeft weer een extra draai aan ons avontuur dus dat lijkt ons leuk. Rond 8uur zit de radiator erin en lopen we naar het huis waar het feest is.

Op de binnenplaats van het huis liggen langs de rand een heleboel kleden waar (eigenlijk uitsluitend) mannen half zittend/half liggend in groepjes met elkaar praten. Het enige licht komt van een paar peertjes hoog boven de binnenplaats waardoor je nauwelijks meer ziet dan het gezicht van je buurman. De vrouwen zorgen waarschijnlijk binnen voor het eten, maar we worden niet binnen uitgenodigd, dus dat weten we niet. We nemen samen met Yousseff, die we net ontmoet hebben toen onze auto gerepareerd werd, plaats op de binnenplaats. Hij spreekt opvallend goed Engels en vertelt dat hij oorspronkelijk ook in dit dorp woonde, maar nu in de grote stad en daar ook studeert (Franse literatuur). Net als vele anderen is hij voor dit feest even naar zijn dorp terug gekomen; dit verklaart waarom het zo druk is, velen zijn teruggekomen voor dit feest.

Yousseff heeft een eigen reisorganisatie opgezet (roughtours.com) en vertelt ons dat hij onlangs nog in Mali en de Dogon Lands was. Het is daar nu zo’n 50 graden zegt hij (dat belooft wat!). We vragen hem naar de grensovergangen met Mauritanië en Mali, omdat die voor ons wat ingewikkeld beloven te worden, maar hij geeft aan als Marokkaan hier geen last van te hebben, logisch natuurlijk. We horen wat meer over de achtergrond van Marokko; de spreektaal is hier Berber, maar vrijwel iedereen beheerst ook Arabisch en Frans. Yousseff spreekt ook nog Engels en Thai; “ik spreek niet zo heel veel talen zegt hij” waar wij om moeten lachen met alleen ons vloeiende Nederlands en Engels en gebroken Frans en Duits.

Na een tijdje komt Moha naar buiten met wat eten op een spies en biedt deze aan ons aan om er wat af te pakken. We weten niet wat het is, maar kunnen natuurlijk niet afwijzen dus pakken ook een stukje en eten het op. Het is een beetje sappig vlees met een vreemde textuur, maar wel lekker, we vragen Yousseff wat het is; geitenlongen! Ze gebruiken hier zo’n beetje alles van de geiten (logisch natuurlijk, weggooien is zonde!). Na een tijdje komt er couscous met groenten en geitenvlees met groenten op tafel; we krijgen allemaal een lepel en eten met z’n vieren uit de twee borden. Het is prima eten, maar geen culinair hoogstandje. Dan vraagt Moha of we graag op het feest willen blijven of dat we willen gaan slapen. Hij geeft daarbij aan dat het niet raar is als we gaan slapen als we denken aan de dag die we morgen voor de boeg hebben. Met die goedkeuring kiezen wij er inderdaad voor ons bed op te zoeken, moe van alle indrukken van die dag en met inderdaad een zware dag in het verschiet. We kruipen weer op het dikke matras op de vloer, de wekker staat om kwart voor 6.

Kilometers: 0,5km (oefenrondje om de radiator te testen)
Begin van de dag: 9u opstaan.
Eind van de dag: 22u
Aantal uren gereden: 10 minuten
Slaapplek: auberge in Ramlia (7.45u)
Reparaties: achterdeur, radiator

zondag 1 februari 2009

We zijn in Bamako!!

Hallo allemaal,

We hebben Bamako gehaald! De auto doet het nog en het was een geweldig avontuur! Omdat er weinig tijd was om te schrijven en ook bijna geen internet in de buurt loopt de blog wat achter, sorry daarvoor! We zullen proberen in de komende dagen weer wat meer verhalen online te krijgen, maar het is allemaal behoorlijk hectisch even :). We moeten eerst even gaan plannen wat we nu precies de komende twee weken gaan doen. Dus updates komen er zo snel mogelijk aan!

Het weer is prachtig en we zijn nog gezond!!

Liefs voor iedereen!

maandag 26 januari 2009

Dag 5 Merzouga - Foum Zgid (was de bedoeling)

We hebben gister met 3 andere teams afgesproken om vandaag samen te gaan rijden; niemand van ons heeft dit ooit eerder gedaan en we weten niet precies wat we moeten verwachten dus lijkt een klein konvooitje ons wel fijn. Voor we gaan nog even snel de uitlaat weer vastgedraaid en dan op weg. Het duurt niet lang voordat 3 van de 4 teams tegelijk vastzitten in diepe modder van een rivierbedding (staat droog deze tijd van het jaar); gelukkig trekt de Toyota Hilux van de engelse Spanjaarden Ross en Raoul ons eruit. Samen verkennen we terrein, rijden bergen op, door zanderige stukken en doen geochallenges. Het is een hele leuke groep: 4 Engelse jongens in een Mitsubishi Delica, Ross & Raoul en twee andere Spaans-Engelsen (Laurence en Kieran) in een Mits. L200. Als we bij de “Lost City” aankomen zegt Lies: “rookt onze auto nou?”, Rik: “Nee joh, dat is langswaaiend zand.” Dan gebaart Kieran dat we uit de auto moeten stappen; er spoot net heel veel vocht uit onze radiator!

Even kijken leert ons dat er een steentje in is gevlogen dat een gat heeft gemaakt, maar geen zorgen; een paar eieren erin zou een behoorlijk permanente oplossing moeten geven. Zo gezegd, zo gedaan en 10 minuten later reden we weer; een behoorlijk zanderig stuk, waar de motor snel warm van wordt. Maar zo warm als die van ons hoort echt niet en we stoppen weer met z’n allen; nu voor iets grondiger onderhoud. We knijpen de lekkende leidingen van de radiator dicht en hopen dat we daarmee in ieder geval tot de eerstvolgende grote stad kunnen komen om de radiator te vervangen. Na +/- 45 minuten zijn we weer onderweg, maar na 10 minuten moeten we weer stoppen door oververhitting; zo kunnen we echt niet verder. Op slakkentempo kruipen we naar de rest van de groep die al een eind vooruit is. Daar proberen we met een satelliettelefoon een rescueteam van de organisatie te bellen, maar niemand is bereikbaar. De andere teams moeten door, anders komen ze vandaag echt nergens meer en ze beloven ons in het volgende dorp te vragen of een mechanicus ons op kan komen halen, wij zullen wachten bij de Lost City. Met de nacht daar in het vooruitzicht gaan we eerst de nog niet gevonden geocache zoeken; met succes. Als we de auto een beetje op een goede plek hebben gezet, een gronddeken hebben neergelegd om op te zitten en bijna willen gaan koken zien we in de verte koplampen aankomen. Zou de redding er dan al zijn?

Niet veel later worden we door Mohammed, de mechanicus en een niet nader gedefinieerde meneer naar Auberge Ramlia gesleept, 15 km verderop. We hebben van de Frans sprekende Mohammed begrepen dat het dan daar gerepareerd wordt en dat hij daarna met ons diezelfde avond nog naar een dichtbij gelegen stad zal rijden, zodat wij contact met Ross op kunnen nemen. We zouden dan morgen alweer aan kunnen sluiten! Maar dat was te mooi om waar te zijn. In eerste instantie moesten we voor dit geintje 1000 euro betalen, dat kregen we omlaag naar 800, maar echt niet verder. “They had us by the balls”; we moesten daar uiteindelijk toch weg…

Eenmaal bij de auberge plaatsen we onze auto op de binnenplaats van het huis en worden op twee stoeltjes neergezet om te kijken naar wat ze gaan doen. Het is ontzettend koud (iets waar we ons al een tijd over verbazen; Afrika zou toch warm zijn?) en ze geven ons warme wollen dekens. Ook wordt er een tajine (gekookte groente met kruiden en kip) voor ons klaargemaakt, we vinden al deze zorgzaamheid erg fijn, maar het is moeilijk om zulke gastvrijheid te waarderen als je denkt dat je ook hiervoor straks weer zal moeten gaan betalen. Terwijl wij ons kunnen warmen aan een vuurtje dat op de binnenplaats naast onze auto wordt gestookt (en moeite hebben onze ogen open te houden) klust de “mechanic” aan onze auto, maar hij niet alleen; om hem heen staan nog zo’n 4-6 mannen die allemaal ook wel weten hoe het werkt, er wordt door allemaal wat gewezen en gepraat. Het feit dat de mechanic een blauwe overall heeft lijkt hem de officiële reparateur te maken er is verder niet zoveel wat de mannen van elkaar onderscheidt.

Er worden wat lapmiddeltjes op onze radiator toegepast en uiteindelijk proberen ze met vloeibaar polyester (dat daarna hard wordt) de gaten dicht te maken. Maar wederom loopt er na het testen nog water uit allerlei plaatsen waar het niet uit zou moeten lopen; dan komen ze toch echt tot de conclusie dat deze radiator afgeschreven kan worden. Mohammed zal morgen in de grote stad gaan zoeken naar een nieuwe radiator die in onze auto past, maar dat zal ook weer 200euro extra gaan kosten voor het op en neer rijden, plus de kosten voor de radiator. Er zit niets anders op we moeten verder dus we stemmen in. Dan mogen we eindelijk slapen; we willen het liefst in onze auto liggen, omdat in de auberge slapen ons vast weer extra gaat kosten, maar dat kunnen we echt niet maken, dus we laten ons een bed in een grote kamer wijzen. Het is een dik matras op de grond met veel wollen dekens erop. Het is aangenaam warm in de ruimte(hoewel we niet kunnen zien waardoor deze dan opgewarmd is?) en binnen een kwartier zijn we heel ver weg…

Kilometers: 50 (hemelsbreed, waarvan 15km gesleept)
Begin van de dag: 6.45u opstaan, 8.15u weg.
Eind van de dag: 4u gestrand, 6u opgehaal, 23u in bed
Aantal uren gereden: 7u 45min.
Slaapplek: auberge in Ramlia (10u)
Reparaties: loshangende uitlaat (nu permanent gerepareerd) en poging tot reparatie van radiator.
Aantal keer vastgezeten: 2x (in modder van rivierbedding).

Dag 2-4 supermarathon Brescia - Merzouga

Dag 2 Brescia - Barcelona
Om half 7 stonden we met alle (?) andere race-teams op de parkeerplaats bij het hotel in Brescia. We werden (zoals ook in het roadbook) geïnstrueerd dat we de komende 3 dagen zelf onze tijd moesten indelen; wanneer en waar neem je de pond richting Marokko; welke challenges doe je, etc. Als je punten wil verzamelen is de deadline van binnenkomst in ieder geval de 21e om 7u ’s ochtends. We worden gewaarschuwd voor vraag 7 en 8 van vandaag: extreme danger! Je mag er niet heenrijden, alleen lopen; dat belooft wat!

We starten wat langzaam op vandaag; eerst de uitlaat maar eens vastdraaien, want die ratelt sinds ons off-road avontuur van gister. Kwestie van twee boutjes en het zit weer goed. Dan maar eens de kaarten voor vandaag uploaden in de Garmin; we voelen ons best goed uitgerust met ons laptopje achterin de auto; voorzien van stroom uit ons tweede-accusysteem, met het GPS apparaat ernaast en later als we rijden de mogelijkheid om muziek te draaien van onze externe harde schijf, I-pod of direct van de computer; we hebben het redelijk voor elkaar :D.

Op de parkeerplaats ontmoeten we ook het Nederlandse team van de travel channel; het autootje dat hen ter beschikking is gesteld is niet al te goed; z’n top is 60 een berg op en 100 de berg af; zij hebben weinig keus en kunnen maar weinig van de geochallenges doen, omdat ze gewoon te langzaam bewegen. Uiteindelijk zijn we om half 9 echt weg van de parkeerplaats; einddoel is Barcelona (anders halen we de pond van 16.30 de volgende dag nooit!), officieel eindpunt is echter Montpellier (zo’n 200km voor Barcelona) teams die dat aan zullen houden komen waarschijnlijk in de problemen met de pond; we hebben dus geen keus!

Toch maar wel begonnen met wat geochallenges; stukje door diepe modderpaden en een dik pak sneeuw uiteindelijk een letter op een boom gevonden die andere teams gemist hadden (hoorden we) over kleine kronkelweggetjes naar dorpjes om daar wat aanwijzingen op te halen; door naar de Alpen voor wat aanwijzingen en toen moesten we kiezen: of we gaan door naar 7&8 (de extreme danger vragen) of we gaan nu toch echt haast maken om naar Barcelona te komen; het was nog zeker 700km, met daarin ook een heleboel bergpassen. We wilden wel graag zien wat die vragen nou eigenlijk inhielden, maar we hadden eigenlijk alle andere teams (waaronder ook de erg professioneel uitziende hummers en de organisatie) terug zien gaan naar de hoofdwegen. We wisten natuurlijk niet of zij vraag 7&8 al gedaan hadden, maar we besloten toch zo snel mogelijk uit de bergen weg te gaan en kilometers te gaan maken; we moesten nog lang genoeg. Er volgden vele kilometers van kronkelige bergweggetjes waar aan de dalzijde metershoge sneeuw opgestapeld lag. Het was vooral een kwestie van de auto voor ons volgen, totdat we de verkeerde weg insloegen (dat leek de GPS aan te geven), toen we weer goed zaten moesten we de bergen in ons eentje uit zien te komen; dat ging goed, maar er leek geen eind aan te komen.

Vervolgens was het een kwestie van doorzettingsvermogen. Rond 21u een saaie, weinig lekkere maaltijd bij een Autogrill die we zo snel mogelijk achter de kiezen schoven en weer door. Om 23u geprobeerd ff te powernappen; weinig succesvol. Rik doet de eerste twee uur daarna, waarin Lies de laatste 20minuten tukt. Rollen worden omgedraaid, Rik tukt een minuutje weg; als bijrijder is wakker blijven echt knokken, maar we proberen het wel zoveel mogelijk te doen om de bestuurder ook wakker te houden. Wat dit stadium vooral kenmerkt is het continu moeten betalen voor het gebruik van de wegen; vignet in Slovenie, tol in Italië, péage in Frankrijk en weer tol in Spanje. Uiteindelijk om half 4 bij een benzinestation in de buurt van Barcelona geparkeerd; auto slaapklaar gemaakt voor weer een nachtje van 3uur. Om 7uur zaten we weer op de weg.

Kilometers: ong. 1100.
Begin van de dag: 5.45u opstaan, half 9 weggereden.
Eind van de dag: 3.30u ('s nachts)
Aantal uren gereden: 19u.
Slaapplek: parkeerplaats bij tankstation in buurt van Barcelona (3u)
Reparaties: loshangende uitlaat.

Dag 3 Barcelona – Almeria – middle of nowhere
Nu onderweg naar de haven van Almeria. Geen tijd voor geochallenges vandaag, gewoon immer gerade aus over de snelwegen. We stoppen 1x 20 minuten voor wc en tanken. Met 130 over de snelwegen in zuid Spanje is alsof je een racespelletje aan het doen bent; geweldig. We komen onderweg weinig andere teams tegen en vragen ons af hoeveel mensen de ferry van 16.30 gaan halen. Wij zijn er gelukkig ruim op tijd. Eenmaal op de ferry drinken we een paar biertjes met wat andere teams; Noren, Engelsen en engelse Spanjaarden. De primatour die we hadden genomen wordt overruled door de alcohol en dat is maar goed ook; het enorme schip beweegt als een dobber. Alle andere teams hebben een cabin genomen op de boot; zij hadden al voorzien dat een paar uur slaap erg welkom zou zijn. Wij zoeken dan maar een plaasje op de vliegtuigstoelen en knikkebollen wat tot een uur of 9. Dan gaan we met z’n allen wat eten in het restaurant; lekker is anders. Een raar stukje vlees met chemische champignons en half gare aardappels gaat bij iedereen voor de helft naar binnen (Rik zegt: ik had em wel helemaal op!).

Van de boot af rijden we Melilla binnen; nog een klein stukje Spanje. We pinnen onze laatste euro’s en rijden naar de grens. Daar is het een kwestie van bij raampje 1 een briefje ophalen, dit invullen en inleveren bij raampje 2 om een stempel in je paspoort te krijgen waarmee je loopt naar de rij voor raampje 3, aan het eind van de rij krijg je dan een nieuw blaadje. Dit vul je ook in, met dit ingevulde blaadje ga je opnieuw in rij 3 staan, waarna er weer een stempel in je paspoort en op wat velletjes papier komt. Vervolgens krijg je hier een briefje met het invoerbewijs van je auto (niet kwijtraken, dan kom je er niet meer uit), dan moet je omlopen naar loket 4 om daar weer je paspoort terug te krijgen. Al met al duurde dit 1,5 uur. Eenmaal aan de andere kant werden de wegen direct slechter en moesten we nog even wachten op een team bevriende Britten die nog een verzekering moeten regelen en een team van Amerikanen (wiens paspoorten niet heel populair zijn in Afrika) maar we zijn wel in Afrika!

In een konvooi met zo’n 8 auto’s beginnen we aan de eerste geochallenges op het nieuwe continent. Bij de tweede aangekomen is het half 3 ’s nachts; het waait hier veel te hard om een tent op te zetten dus wordt overwogen door de rijden naar de 3e challenge. Maar wij en een paar andere teams geven aan er toch wel een beetje doorheen te zitten dus we rijden een klein stukje verder en zetten daar kamp op. De meeste hebben een tentje; wij hebben onze auto.

Kilometers: ong. 850.
Begin van de dag: 6.30u opstaan, 7u weggereden.
Eind van de dag: 16.30 op boot, even rust, eind van de dag: 2.30u ('s nachts)
Aantal uren gereden: 13u 30 min.
Slaapplek: eigen bivak in middle of nowhere (5u)
Reparaties: geen.

Dag 4 Middle of nowhere - Merzouga
Om half 8 begint het kamp wakker te worden en, omdat het nu licht is en vandaag alleen maar over verharde wegen zal gaan, gaat ieder team zijn eigen weg. Met onze piepende aandrijfriemen willen we wegrijden, maar één van de nog achtergebleven teams maant ons tot stoppen. Ok, dan maar nu er even naar kijken. Volgens het zogenaamde “too many cooks” sleutelen we met een man of 5 een half uurtje, maar het is dan wel opgelost. De riemen staan weer strak, geen irritant gepiep meer. Er volgt een dag met veel geochallenges op wegen. Halverwege zien we een team dat zichzelf heeft vastgereden in een rivier; ze worden er met een graafmachine uitgetrokken.

De meeste uren van deze dag gaan zitten in het doen van geochallenges in het atlas gebergte; meestal redelijk makkelijk te vinden met duidelijke coördinaten en over goed begaanbare wegen, maar er gaat wel veel tijd in zitten! We besluiten in tegenstelling tot wat veel andere teams doen wel op zoek te gaan naar de ruïnes van het fort waar nog een letter verborgen zou zijn. Het waait enorm hard als we gaan zoeken bij iets wat wij op een ruïne vonden lijken; maar we vinden niets. Overal waar je hier om je heen kijkt is eindeloos helemaal niets van civilisatie; bergen en steppe-achtig gebied zo ver als je kan kijken.

Het eerste stukje duinen/zand zullen we aan het einde van de dag moeten rijden naar Merzouga, waar het eindpunt van vandaag is. We verheugen ons dan al op een lange nacht, omdat het er naar uit ziet dat we rond een uur of 7 het hotel wel zullen bereiken. Bij een benzinestation komen we twee andere bevriende teams tegen waarmee we samen verder zullen rijden, omdat het inmiddels donker is. Wij nemen het voortouw, maar zodra we een rivier oversteken om bij de volgens ons doorgaande weg te komen verlaten de andere teams ons weer om een andere route te nemen waarvan zij zeker weten dat de weg goed is. Na een paar minuten stuiten wij op onherbergzaam terrein waar nog maar weinig weg in te herkennen is. We besluiten om niet om te keren, maar gewoon ons eigen off-road avontuur te beginnen. Gedurende 10 kilometer zitten we beiden naar voren gebogen door de voorruit turend te navigeren. Lies rijdt, Rik geef aanwijzingen: “beetje meer naar links, nog 7 kilometer, we wijken af, nu naar rechts”. Soms komen we een enorm gat tegen waar we omheen moeten en soms grote graspollen. Overal zijn wel enigszins bandensporen te herkennen, maar daar is dan ook alles mee gezegd. De laatste kilometer rijdt er opeens een idioot op een brommer naast ons die ons iets duidelijk wil maken, maar het lijkt ons niet verstandig hier te stoppen. Hij verdwijnt weer net zo snel als hij uit niets aan was gekomen. We bereiken het hotel/bivak en zijn er trots op ons eerste eigen off-road avontuur.

Na het eten (overgare couscous met droge kip, maar wel lekker koud bier) gaan we naar de auto om de CB-radio te installeren; morgen word de eerste moeilijke dag die bijna in zijn geheel off-road zal zijn we moeten dus met andere teams kunnen communiceren. Om half 12 kunnen we dan eindelijk gaan douchen, maar na een halve minuut is het warme water op. Met koud water de zeepresten afspoelen en dan snel naar de tent. Het is ijskoud buiten als we in bed gaan liggen in onze bedoeïenentent die we gereserveerd hadden, bovendien was het bed zo vervormd dat we alleen maar in de gleuf in het midden tegen elkaar aan konden liggen. Waar we ons hadden verheugd op 7 uur heerlijk slapen konden we de hele nacht alleen maar rillend een beetje doezelen en daar betaalden we dan ook nog eens 40€pp per nacht voor!! Dat was goed kut!

Kilometers: 600km
Begin van de dag: 7.30u opstaan, 9.30u weggereden.
Eind van de dag: 20.15 bij bivak
Aantal uren gereden: 10u 45min.
Slaapplek: bedoeïenentent (7u doezelen)
Reparaties: CB-radio geïnstalleerd.